144.000 WAKKERE MENSEN IN NEDERLAND GAAN VOOR EEN OMMEKEER ZORGEN!
Het is slechts nog een kwestie van tijd dat de Nederlandse bevolking beseft dat ze jarenlang zijn voorgelogen door oude Nazi families.
144.000 is een natuurlijk getal. Het heeft bijzondere betekenis in verschillende religieuze bewegingen. In de Mayakalender is een baktun een periode van 144.000 dagen.
Preek
Wat zegt de Bijbel over 144.000?
Hoofdstuk 14:1: "Toen keek ik, en zie, op de berg Sion stond het Lam, en met hem 144.000 mensen die zijn naam en de naam van zijn Vader op hun voorhoofd hadden geschreven . We zullen het later zien, kijk naar hoofdstuk 14:3. Ze zongen een nieuw lied voor de troon, voor de vier levende wezens.8 okt 2023
Wie zijn de 144.000?
8 oktober 2023
Laten we nog één keer om de hulp van de Heer vragen.
Hemelse Vader, help ons nu om van U te houden met heel ons hart, heel onze ziel, al onze kracht en heel ons verstand. Help ons helder te denken. Geef ons een goed hoofd om uw woorden te begrijpen, te onderscheiden wat waar is, en dan volgens dat Woord te leven. Om Jezus wil bidden wij. Amen.
We
komen bij Openbaring, hoofdstuk 7.
In Openbaring 5 maken we kennis met de enige die de zegels op de boekrol kan verbreken: het Lam dat geslacht is. En dan worden één voor één de zeven zegels geopend. De eerste vier zijn de 'Vier Ruiters van de Apocalyps', de ramp die zich over de aarde verspreidt en al 2000 jaar over de hele wereld galoppeert. Het vijfde zegel toont ons de martelaren onder de troon die uitroepen wie ons bloed zal wreken, en dan is het zesde zegel, zoals we vorige week zagen, dit cataclysmische einde van de geschiedenis zoals wij die kennen, terwijl de Heer komt om te oordelen over degene die zit op de troon, rechters en ook het Lam. En het eindigt met een soort cliffhanger in hoofdstuk 6:17: "Want de grote dag van hun toorn is gekomen, en wie kan standhouden?" Hoofdstuk 7 geeft het antwoord op die vraag.
Volg de verzen 1-8.
"Hierna zag ik vier engelen op de vier hoeken van de aarde staan en de vier winden van de aarde tegenhouden, zodat er geen wind op aarde of in de zee of tegen welke boom dan ook zou waaien. Toen zag ik een andere engel opstijgen van de opgang van de zon met het zegel van de levende God, en hij riep met luide stem naar de vier engelen die de macht hadden gekregen om de aarde en de zee schade toe te brengen, zeggende: 'Beschadig de aarde en de zee niet. de zee of de bomen totdat we de dienaren van onze God op hun voorhoofd hebben verzegeld. Toen hoorde ik het nummer van de verzegelden; 144.000 verzegelden uit elke stam van de zonen van Israël, 12.000 uit de stam Juda werden verzegeld, 12.000 uit de stam Ruben, 12.000 uit de stam Gad 12.000, 12.000 uit de stam Aser, 12.000 uit de stam van Naftali, 12.000 uit de stam Manasse, 12.000 uit de stam Simeon, 12.000 uit de stam Levi, 12.000 uit de stam Issaschar, 12.000 uit de stam Zebulon, 12.000 uit de stam Jozef, 12.000 uit de stam Benjamin waren verzegeld.
Naarmate we hoofdstuk 7 binnengaan, komen we op het punt waarop goede nadenkende christenen het oneens zullen zijn over de manier waarop dit boek geïnterpreteerd moet worden. Nu zegt u: ja, we zijn daar al geweest, punten waar christenen het niet mee eens zouden zijn; en ik heb al wat broodkruimels klaargelegd om te proberen ons te leiden in wat volgens mij de juiste richting is om Openbaring te begrijpen, en dat is om Openbaring te begrijpen op zijn eigen voorwaarden, zoals we in het allereerste hoofdstuk zagen, dat dit boek is een apocalyps, een profetie en een brief. Het is dus een apocalyps, een boek van onthulling, en het is een bepaald soort literatuur dat ons verbale beelden, beelden en symbolen geeft. Dat is hoe apocalyptische literatuur werkt. Dus als sommige mensen zeggen: neem je Openbaring letterlijk? Bedoel je dat we letterlijk aannemen dat dit alles zegt wat waar is? Ja. Maar nemen we alles in Openbaring als letterlijk? Nee. Dat is gewoon niet hoe apocalyptische literatuur werkt. En het is een profetie, wat niet noodzakelijkerwijs betekent dat het voor de verre toekomst is, want profetie in het Oude Testament had altijd lagen. Er was een nabije vervulling en een verre vervulling en er was een brief. De brief die rondging naar zeven echte kerken, echte christenen van vlees en bloed, dus wat hier ook in staat moet op een of andere manier betekenis hebben gehad voor die christenen en tot hun wereld hebben gesproken, niet slechts tot een verre toekomst, 2000 jaar van tevoren.
Vooral in hoofdstuk 7 komen we op een splitsing in de weg terecht met heel verschillende manieren om te begrijpen wat er in dit hoofdstuk en in de komende hoofdstukken gebeurt. Dus sommigen van jullie zijn opgegroeid, en je hebt het misschien niet eens geweten, maar je bent opgegroeid met een dispensationeel begrip van de eindtijd, en hebt dat misschien nog steeds. Dispensaties omdat bepaalde theologische methoden evenzeer als alles wat ervan uitgaat dat bepaalde dispensaties in de hele verlossende geschiedenis hebben plaatsgevonden. Het is niet zo dat dat woord zelf van het grootste belang is. Westminster Confession gebruikt de taal van een dispensatie. Maar vooral het dispensationalisme heeft een bepaalde manier om de Openbaring te lezen. Misschien heb je dit opgepikt en misschien had je een Scofield Reference Bible of misschien ging je naar profetieseminars of las je boeken van Lewis Sperry Chafer of J. Dwight Pinksteren of John Walvoord of Hal Lindsey's Late Great Planet Earth of misschien had je gewoon een oogje op Kurt Cameron in de Left Behind-films. Dit is, op populair en wetenschappelijk niveau, een dispensationeel begrip. En ik heb veel vrienden, ik heb familieleden, veel goede, nadenkende christenen, en misschien begrijpen sommigen van jullie dit hoofdstuk op die manier.
Dit is hoe dispensationalisten deze verzen zouden begrijpen. Ze zouden denken dat deze verzen die ik zojuist heb gelezen ons vertellen wat er gaat gebeuren na de geheime opname, wanneer alle christenen, de kerk, in het geheim in de hemel worden opgenomen, en dit beschrijft wat er gebeurt tijdens of misschien onmiddellijk voorafgaand aan de Grote Verdrukking. Dus de 144.000 verwijzen, vanuit een dispensationeel begrip, naar een letterlijk getal. Dat is belangrijk, een letterlijk getal. Je kunt ze één voor één tellen, 144.000, die veilig door de verdrukking heen zullen worden gebracht, of op dezelfde manier zeggen sommigen dat het een groep is die Gods boodschap aan de wereld zal brengen tijdens de laatste helft van Daniëls 70e week. Er is dus een verband met Daniëls profetie over de 70 weken, 69 weken, en dan de helft daarvan vorige week.
En dus begrijpen dispensationalisten dat de term 'Israël' hier moet verwijzen naar de fysieke afstamming van Abraham, Isaac en Jacob; en ze zouden zeggen dat dit niet alle overblijfselen van het Joodse volk zijn, maar dat dit een speciale groep is, tijdens de Verdrukking, belast met de verantwoordelijkheid om te getuigen voor Christus tijdens het donkerste uur van de wereld. Ze zouden terecht kunnen zeggen: als alle christenen zijn opgenomen, hoe worden de nieuwe christenen onder degenen die achterblijven dan bekeerd? Dispensationalisten zouden zeggen: de Geest werkt nog steeds net als met Pinksteren en werkt direct en onmiddellijk, en daarom worden 144.000 van de fysieke etnische Joden die overblijven, tenminste evenveel, bekeerd. Misschien meer, maar dit is een groep van hen die de wereld moet evangeliseren. Dit is het aantal overblijfselen dat verzegeld is ten behoeve van evangelisatie tijdens de Grote Verdrukking.
Wij weten misschien niet waar deze twaalf stammen zich bevinden, maar God wel. Dus, zegt John Walvoord, er zijn vandaag de dag een aantal groepen, van India tot Zuid-Afrika en Zuid-Amerika, die beweren overblijfselen te zijn van de verloren stammen van Israël, en met moderne DNA-identificatietechnieken kunnen die beweringen alsnog worden bevestigd. Dus letterlijk 12.000 van elk van deze verloren verspreide stammen zullen gered worden en zullen het overblijfsel zijn dat moet evangeliseren tijdens de Grote Verdrukking. Dat is het inzicht dat de dispensationalisten bieden. En wat volgt zal een ander begrip zijn, en ik hoop u ervan te overtuigen dat het een beter werk is om de tekst op zijn eigen voorwaarden te behandelen.
Daarom wil ik vanochtend naar drie vragen kijken. Ten eerste: volgt hoofdstuk 7 chronologisch na hoofdstuk 6? Nummer twee, en de tweede is waar we het grootste deel van onze tijd zullen doorbrengen. Wie zijn de 144.000? En ten derde: wat is het zegel op het voorhoofd van de dienaren van God? Deze drie vragen:
Dus vraag nummer één: volgt hoofdstuk 7 chronologisch na hoofdstuk 6, want dat is van groot belang voor de manier waarop we dit interpreteren. Want als het chronologisch de een na de ander beweegt, dan is hoofdstuk 6 het cataclysmische einde van de aarde en dan is er de verzegeling van de 144.000 die in deze periode op aarde achterblijven en die dan kunnen evangeliseren. Dus is het een strikte volgorde, eerst hoofdstuk 6 en dan hoofdstuk 7? Het simpele antwoord dat ik wil voorstellen is nee. Ze volgen niet chronologisch. Het verband is literair, niet chronologisch. Hoofdstuk 6, zie je helemaal aan het einde, stelt de vraag wie kan standhouden. Hoofdstuk 7 beantwoordt die vraag op twee complementaire manieren. Wie kan standhouden, 144.000, en volgende week de tweede helft van hoofdstuk 7, de Grote Menigte. Dat is wie kan staan.
Hoe weten we nu dat dit geen strikt chronologische volgorde is? Want weet je nog wat er gebeurt bij de opening van het zesde zegel aan het einde van hoofdstuk 6? Te beginnen in vers 12, waar de zon zwart wordt, de sterren uit de hemel vallen, de hemel oprolt als een boekrol en de aarde beeft onder een hevige aardbeving. Het is een afbeelding van het einde van de wereld. Dus als je dat strikt letterlijk moet nemen: er is geen lucht, er is geen zon, er is geen maan, de hele zaak valt uiteen. Welnu, in hoofdstuk 7, wacht even, de aarde is nog steeds intact. In feite worden er specifiek vier hoeken verteld: "Beschadig de aarde, de zee of de bomen niet voordat we de dienaren van God hebben verzegeld." Dus, wat is het? Is de wereld uiteengewaaid of zeggen de vier hoeken: geen wind, waai niet? Maar het werkt niet als er een strikte chronologische volgorde is.
Kijk nog eens naar vers 1. "Hierna zag ik vier engelen op de vier hoeken staan en de vier winden tegenhouden." Nogmaals, dit is problematisch als onze hermeneutiek, dat is precies hoe wij de Bijbel interpreteren, als onze hermeneutiek ons vertelt dat alles in de meest strikte letterlijke zin moet worden genomen: zijn het werkelijk vier engelen op de vier hoeken? Maar we hebben niet echt uithoeken van de aarde. Zijn er werkelijk vier engelen op de vier hoeken die de wind tegenhouden? Is dit een letterlijke afbeelding of beeldt dit God af die ervoor zorgt dat zijn volk veilig is voordat het laatste oordeel komt? Nummer vier in Openbaring is vaak het getal van de mondiale totaliteit, talen, stammen, taal, naties. Dat is gegeven in vier; de vier hoeken, de vier ruiters, de vier levende wezens. Vier is het getal dat de totaliteit van de aarde vertegenwoordigt. Er zijn dus vier hoeken te zien aan de vier hoeken van de aarde die de vier winden tegenhouden, wat goed zegt, het beeld dat we nu zien, ook al wordt het beeld gezien na het beeld in hoofdstuk 6. Wat het beeld is ons vertellen is eigenlijk iets dat vóór hoofdstuk 6 gebeurde, omdat dit, wederom, een soort muziekpartituur is die zijn thema herhaalt of van de kunstgalerie van de ene foto naar de andere beweegt.
Dus de vraag aan het einde van hoofdstuk 6, wie kan staan, is alsof God zegt: oké, oké, wacht even, ik zal je vertellen wie kan staan. Dus kom met mij mee hierheen. Laat me je iets anders laten zien. Hier is een andere foto. Hier is een andere manier. Ik heb je zojuist een beeld gegeven van hoe het einde van de wereld eruit ziet. Hier is een andere foto. Voordat dit gebeurt, voordat ik de vier engelen laat komen die de vier winden tegenhouden, komen en alles vernietigen, voordat dat gebeurt, zal er een nummering en een verzegeling plaatsvinden. Dus hoofdstuk 7 trekt ons terug met een ander beeld vóór het zesde zegel aan het einde van hoofdstuk 6, en laat ons goed zien: wie kan standhouden? Wie zal standhouden als het einde komt en de toorn van het Lam wordt losgelaten? Wie zal die dag stand kunnen houden? En, zoals hoofdstuk 7 ons vertelt, ik zal je vertellen dat je de 144.000 kunt verdragen. Hoofdstuk 7 volgt dus thematisch, letterlijk, en niet chronologisch, uit hoofdstuk 6. Dat is de eerste vraag.
Hier is de tweede vraag. Ik zei dat u het grootste deel van onze tijd zou besteden aan de tweede vraag, die de meest fundamentele is. Wie zijn dan de 144.000? Nu heb ik een dispensationeel begrip genoemd. Sommigen van jullie weten misschien dat dit een heel belangrijk onderdeel is voor Jehovah's Getuigen. Jehovah's Getuigen geloven dat letterlijk 144.000 mensen, niet meer en niet minder, met Christus in de hemel zullen regeren over de onderdanen op aarde. Voor de Jehovah's Getuigen zijn de 144.000 het aantal van degenen uit de tijd van Christus tot 1935, hoewel dat aantal recentelijk is veranderd. Maar tot 1935 is dit het aantal ware getuigen, ware gelovigen, Zijn gezalfde klasse van heiligen. Slechts 144.000 in die hele geschiedenis van de kerk waren gered. En dus maken Jehovah's Getuigen onderscheid tussen degenen die naar de hemel gaan, dat is de hemelse klasse, en jij regeert met Christus, en dan de rest van de goede mensen die op aarde leven. Dit zijn dus de meest ware christenen, de enigen die tussen de tijd van Christus en 1935 zijn aangetroffen, een gezalfde klasse die speciale voorrechten heeft gekregen.
Dit is een volkomen nieuw begrip. Tot ongeveer de laatste honderd jaar had niemand ooit gedacht de 144.000 op deze manier te begrijpen. Algemener zou natuurlijk het dispensationele begrip zijn dat ik in het begin heb uitgelegd, dat veel christenen de 144.000 zouden begrijpen als een letterlijk overblijfsel van elke stam van Israël; 12.000 uit elke stam, en dat deze Joodse bekeerlingen de heidenen gaan evangeliseren, zodat toen we bij vers 9 kwamen, ik hierna keek en er een grote menigte was van elke stam, volk, taal en natie, ah, dat is het werk van het Joodse overblijfsel dat heeft geëvangeliseerd en nu zijn er volgens hun getuigenis vele heidenen en een grote menigte die gered is. Ik wil betogen dat de 144.000 geen etnisch Joods overblijfsel zijn, maar verwijzen naar de hele gemeenschap van de verlosten.
Now I should hasten to add, especially in light of the tragedies unfolding in Israel, that this is not any kind of geopolitical statement. There are lots of good geopolitical reasons for supporting Israel, humanitarian reasons, a measure of justice. All sorts of reasons, but simply theologically, the point I want to make is that 144,000 are not a reference to a remnant of ethnic Jews but to the totality of God's redeemed people. Why do I say that? Lemme give you some reasons.
First in chapter 13 we read that Satan is going to seal all of his followers, the mark of the beast. We it stands to reason, if Satan metaphorically had the seal on all of his followers, shouldn't God have a seal on all of His followers? I'll come to seal in just a bit. So, it wouldn't make as much sense to say well the devil seals all of his followers, but God only sealed a select 144,000 of his ethnic remnants. That's one reason.
Second, the image of sealing, which we'll see in a moment, comes from Ezekiel 9 where the seal on the forehead marks out two groups of people. In Ezekiel's prophecy, it marks out the idolaters and the non-idolaters, just two categories. And it would seem that the sealing here of the 144,000 makes a similar distinction. Not an ethnic one, but those who worship God, those who do not.
Third, look at verse 3. The 144,000 are called servants of our God, servants of our God. There is no reason to make the 144,000 any more restricted than that. If you are a servant of the living God, you are one of the 144, 000. In Revelation, that phrase "servants of God" always refers to God's redeemed people. Very beginning of the book, the revelation of Jesus Christ, which God gave Him to show His servants what must soon take place. So that language of God's servants is never restricted to just the Jewish people, but refers to God's people in Revelation.
Fourth, and you're wondering how many, this is really cheating. You said three questions, and now you got multiple points in the second question. Well, I have, that was third. There's just five.
Here's number four. The 144,000 mentioned in chapter 14, so keep a finger on chapter 7 and turn over the chapter 14 because this number comes up again. Chapter 14:1, "Then I looked, and behold on Mount Sion stood the Lamb, and with him 144,000 who had his name and his Father's name written on their forehead. Later we'll see, look down in chapter 14:3. They were singing a new song before the throne, before the four living creatures. No one could learn that song, except the 144,000 who had been redeemed from the earth. These who have not defiled themselves with women for they are virgins, it is these who follow the Lamb wherever he goes. They have been redeemed from mankind. So this language in chapter 14 does not sound like we are dealing with just one ethnic people group. But the 144,000 are those who have been redeemed from mankind, from all of humanity.
So, there is good reason to think that the 144,000 in chapter 7 are not to be restricted just to ethnic Israelites but to all of God's people. Then you also have, if you're still in chapter 14, and I know, we'll come to a sermon on chapter 14, months from now. But you notice there the strange language in verse 4; it is these who have not defiled themselves with women for they are virgins. So again, if our hermeneutic tells us we have to take everything in apocalyptic literature strictly literally, now we're told the remnants of the Jews who are evangelizing are also all strictly virgins. They've never slept with women. So then are they just men? We just have 144,000 male virgins who are doing this work? It begins to seem quite untenable. No, there's a better reason for that language that they're virgins. It's to highlight the group's moral purity; and more importantly, because the 144,000 are being depicted as a kind of holy army who march under the banner of the Lamb. And in the Old Testament, you are to keep yourselves from sexual relations when you are out marching in Yahweh's battles. That's why, remember, Uriah the Hittite and he comes and David is trying to cover up for his sin with Bathsheba, and that's one of the things Uriah says, no, I can't do this I'm in battle. We're having war. I'm not supposed to come home and sleep with my wife.
So to depict the 144,000 here as virgins, is not to be taken literally, but is another description that we're dealing with God's people who are pictured here as a pure holy army. It's akin to the Devine Census in the Book of Numbers where each one of the fighting men age 20 and older are marked out as God's people. Well this is a similar census from each tribe. Here are all the people who are faithful to God ready to stand on that great day of judgement.
So a final reason for thinking the 144,000 refer to all of God's redeemed people is because the list is highly stylized. So go back to chapter 7, look at verses 5-8; 144,000, 12 times 12 times 10 cubed times 1,000. Twelve being the number of completeness for God's people representing of course, 12 tribes of Israel. And it wasn't by accident that Jesus chose 12 apostles, and 1,000 being a generic number suggesting a great multitude. So we would say, 12 times 12, times a bajillion, 144 bajillion, but they just say 144,000. It's a way of saying all of God's people under the Old Covenant and under the New Covenant. This is a holy army. The largest military unit in Israel was 1,000 men, and the language from the tribe of, from the tribe of echoes Numbers chapter 20 in the census there of the men of fighting age. This has been an interpretation that has been around in the church for a long time, for example, in the eighth century a historian that we know as the Venerable Bede. Is it too much to ask that some years from now I could be known as the Venerable Kevin; is that too much?
Well he was the Venerable Bede and he argued on this verse, "It pertains to the increase of perfection that this 12 is multiplied by 12 and is completed by the sum of a thousand, which is the cube of the number ten signifying the immovable life of the church." So, it represents the immovable life of the church. I think that's right. And then look more carefully at the list of tribes. In the Old Testament, there are more than a dozen different arrangements of the 12 tribes. Cuz remember, you have 12 sons, but then sometimes Levi is not in there because Levi that was the priestly class and they were kind of in a different category. And so sometimes you would have Joseph's two sons, Manasseh and Ephraim. So, sometimes Levi is not in there. Sometimes Joseph is not in there but his two sons are in there, and then they're given in a different order. So there's lots of different ways that the tribes are listed in the Old Testament and this one is unique among all of those.
Just look at a couple of things. One, you notice verse 5, the first is Judah, that makes sense. Judah became the leading tribe in Israel. Jesus is from the tribe. He is the lion of the tribe of Judah. All 12 of Jacob's sons are listed, including Levi who was often left out. You see that in the middle of verse 7. The Levites didn't inherit any land so they were often not in the list Manasseh, Joseph's son. So you got Joseph. Well who replaces Levi? You have Manasseh is listed instead of Dan. That's the curiosity. You have Levi, you have Joseph, but you do not have poor Dan. I know there some Dans here; don't take it personally. Why not Dan? Dan was left out in order to point to the purity of the redeemed church. I like Dans, I like Daniels, I like you. It's a book in the Bible, but here Daniel was thought to be the center of idolatry for the kingdom of Israel. Why do I say that? Judges chapter 18; "There the Danites at Laish, the Danites set up for themselves the idols, and Jonathan the son of Gershom, the son of Moses and his sons were priests for the tribe of Dan. At the time of the captivity of the land, they continued to use the idols Micah had made all the time the house of God was in Shiloh.
So already in the time of Judges, it was there among the tribe of Dan where they set up idols; same thing during the days of the divided kingdom. Dan was one of the two centers for idolatry. First Kings chapter 12; "After seeking advice, the king made two golden calves and said to the people, "It is too much for you to go up to Jerusalem. Here are your gods, O Israel, which brought you up out of Egypt." One he set up in Bethel. That's in Ephraim, and is Ephraim listed here? No. And the other is in Dan. This thing became a sin. The people went even as far as Dan to worship the one there.
So it seems that for a very strategic reason Dan is not mentioned. No because literally these 12 tribes can be reconstituted and somewhere there's a people that have an ethnic heritage linked back to Dan and they're excluded, but Dan is not mentioned because it's thought that Dan represented impurity and the seats of idolatry. In fact, you may recall the blessing, so called, of the 12 sons, Genesis 49:17, "Dan will be a serpent by the roadside, a viper along the path that bites the horse's heels so that the rider tumbles backward." In some non-biblical Jewish writings, there's evidence the Jews thought that the anti-Christ, the anti-Messiah would come out of the tribe of Dan.
The bottom line is this is not a literal listing of 12,000 from each of these literal tribes, if somehow DNA could reconstitute them; but it is a stylized list meant to depict the totality of God's people and given to us as pure perfectly redeemed servants from all time over the earth, given to us in Old Testament language.
Now, take a breath. Third question, bring this around to a close. What then is the seal on the foreheads of the servants of our God? You see that in verse 3? "Do not harm the earth or the sea or the trees until we have sealed the servants of our God on their foreheads." There will be other references to a sealing into foreheads to come, but here we can note the seal is a spiritual mark. Again, we're not taking these things literally, that you're looking for something just like when we come to 666 that you're looking for that as some visible sign. But here it indicates a spiritual reality. What did a seal do in the ancient world? Of course, not talking about that kind of seal, we're talking about something you would put on a piece of formal correspondence or statements sealed in three things. It authenticated, so marked out a document as genuine. So a seal marks out God's people as genuine Christians. Two, in the ancient world, a seal would protect or secure. So we might say today a rancher might brand his cattle to keep them safe from cattle rustlers, so God puts a seal upon us to keep us safe from apostasies, safe from divine wrath, safe from those who would lead us astray. So, a seal would authenticate, it would secure, and then identify. I have in many of my books in my library, very nice embosser puts on there, you know Kevin L.D. Young, or the library or do not take upon pain of death, or whatever the embosser say. So you can open it. Somebody of you may have a stamp that says, "Whose book is this?" Well this sealing is a kind of stamp, a kind of embosser that God marks us out as belonging to him.
So very simply, when we read here of God's servants being sealed, it's a kind of physical picture of a spiritual reality, namely the reality of being authentic followers of Jesus who belong to God are identified with Him and will be kept safe from the judgement. Revelation often uses this imagery either of a mark, like the mark of the beast, or of a seal. As I said, it comes from Ezekiel chapter 9. There the mark on the forehead indicated you were one of the Godly, and without this mark, you were to be killed. So the mark was seal of your spiritual identity and there was an assurance that you would be kept safe in the face of divine wrath. To be sealed was to be labeled as belonging to God. That's why Revelation chapter 14, "There before the Lamb, the 144,000 who had his name and his Father's name written on their foreheads."
Now I don't think that this is a reference to baptism, but I think baptism does point to the spiritual reality that is indicated here. When you're baptized, you are named the Father, the Son, and the Holy Spirit. I don't think John is saying the seal is the baptism, but he's saying the baptism does point to the spiritual reality of being named. You belong to God. Of course we know that baptism is that physical naming and it's meant to correspond to a genuine spiritual like as well. The imagery is really simple. You may still ask, okay well, yeah, that makes sense. It authenticates, it seals, it identifies. Again, but what, what is it? Okay if it's not quite baptism, am I looking for a literal mark on the forehead? Well no, not any more than you have to have the name of the Lamb, you know tattooed across your brow or that the conquering Christ in Revelation 19 has King of King, Lord of Lord on his side, if that's meant to be taken literally. These are visions of spiritual realities.
So I think the seal here in Revelation is the same sealing that Paul talks about in Ephesians 1. "Having believed you were marked in Him with a seal, the promised Holy Spirit, who is a deposit guaranteeing our inheritance until the redemption of those who are God's possession to the praise of His glory." In other words, the seal is the work of the Holy Spirit in your life. It's a work of the Holy Spirit declaring about us and assuring to us that we belong to God. I use those two phrases deliberately. It's the work of the Holy Spirit declaring about us and assuring to us that we belong to God. Because I think in Ephesians, as well as in Revelation, the sealing has an objective and a subjective element to it.
First of all, I think it's a declarative action by God. It's God declaring through this visible picture in this apocalyptic image of a seal, He's declaring us to be infallibly, irrevocably His own possession. That's the objective part, that is invisible, that by the Spirit, God secures us, the Spirit being the down payment so that we are absolutely sovereignly secure and safe from judgement.
But I believe there's, at least it's a secondary understanding meant to be some subjective element. That is, to be sealed here in Revelation or sealed by the Holy Spirit is not only to have the objective awareness, but I think experientially to appropriate this objective declaration. It means that we take as theological truth and therefore hopefully experience in ourselves a kind of inner authentication that we are forgiven and loved and safe from the wrath of the Lamb.
Now this experiential authentication is not mainly what I think Revelation 7 is about, but it is consistent with the truths we see elsewhere in scripture. For example, Romans 8:16, "The Spirit testifies with our spirit, we are God's children." Or Ephesians 1:18, "I pray that the eyes of your heart may be enlightened to know the hope to which He has called you, the riches of His glorious inheritance in the saints." God, in other words, wants you to be sure that you will stand. Yes, Jude says have mercy on those who doubt which means we can be saved even with doubts. But the fact that he says have mercy on those who doubt, means doubt's not the goal. Our world likes to say, "You're really authentic if you doubt." Well, God has mercy on us when we doubt. But, the goal is to work through those doubts and have this kind of inner authentication testified by the Holy Spirit, that yes, I am numbered among the 144,000.
So let me finish with a word of warning and a word of hope, bringing this all together.
The word of warning is this. As we saw last week, there is a day of great wrath coming. People of high and low estate will flee from the one who sits on the throne and the wrath of the Lamb. They will call to the mountains to fall on them. Such will be their terror at the sight of God's judgement. And chapter 6 asks the question, who can stand? And so chapter 7 tells us only if you belong to God will you stand. Only if you bear the name Father, Son, and Holy Spirit upon your heart will you stand. Only if you have been sealed by the Spirit will you stand. The only shelter from the wrath of the Lamb is the love of that same Lamb.
So let it be a warning to anyone here, lest you think that the point of this sermon is simply a nice exegetical conclusion and some theological analysis, all of this is meant to be a warning. Who can stand? You will not stand on that day unless you are among this number of God's redeemed people who know Jesus Christ as your Lord and Savior have been sealed by the work of the Spirit to change you. So that's the word of warning.
En tot slot is hier het woord van hoop, en het zou duidelijk moeten zijn, dus mis het niet. Voor jullie allemaal die echte volgelingen van Jezus zijn: niet perfect natuurlijk, maar je houdt werkelijk oprecht van Hem, je aanbidt Hem, je vertrouwt op Hem. Hier is het goede nieuws. Op die grote en vreselijke dag zul je standhouden. Je zult niet trots zijn op je eigen kracht of op je macht. Maar terwijl de hele wereld wegvalt, zult u, die Christus toebehoort, letterlijk blijven bestaan. En als u standhoudt op die dag van Gods grootste oordeel, moet u dan niet nu standhouden? In deze dagen, hoe verontrustend ze ook mogen lijken, hoe beangstigend ze soms ook mogen zijn, staat Gods volk. De hele wereld, er zal werkelijk een dag komen waarop de wereld zal afbrokkelen, de rijken en de machtigen, de vrijen en de slaven zullen ze runnen, en Gods volk zal standhouden. Augustus Toplady zegt het goed in zijn hymne. Mijn naam uit de palm van Zijn hand, de eeuwigheid zal niet worden uitgewist. Onder de indruk van Zijn hart blijft het in sporen van onuitwisbare genade. Ja, ik zal tot het einde volharden, zo zeker als het onderpand wordt gegeven, gelukkiger maar niet veiliger de verheerlijkte geesten in de hemel.' Is dat niet een geweldige lijn? De verheerlijkte geesten in de hemel zijn gelukkiger, ja daar zijn we blij om. Ze zijn gelukkiger. Ze zijn niet veiliger. Nog zekerder dan u en ik en allen die in de Heer Jezus Christus geloven en vertrouwen.
Op een dag zullen degenen onder ons die God echt kennen, oneindig en eeuwig gelukkig zijn. Ja, u zult gelukkiger zijn dan u zich kunt voorstellen, maar u zult niet veiliger zijn dan u nu bent, omdat u verzegeld bent, gemarkeerd bent en bent afgeteld. Geen letterlijke 144.000, maar zoals we zullen zien, een grote menigte, elk bij naam. Ja, die is van mij, die is van mij, die is van mij. Je zult in de hemel zijn als je Christus volgt. Zoveel gelukkiger, maar geen greintje veiliger dan jij nu bent, omdat je door God bent uitgekozen en door Zijn geest verzegeld en tot de 144.000 van Zijn verlosten volk gerekend bent.
Laten we bidden.
Barmhartige hemelse Vader, laten we te midden van al dit proberen om Schrift met Schrift te leren en te begrijpen en deze met elkaar te vergelijken, het belangrijkste punt van het komende oordeel niet missen, en ook de grote beloning voor degenen die bij U horen. Laten wij tot dat aantal behoren, Heer, dat op die dag zal staan. Zoals u nu onze hulp zult zijn, dat in het verleden al bent geweest en nog vele jaren zult blijven.
Wij loven u in Jezus' naam. Amen.
ONZE NIEUWSTE ARTIKELEN
Zomaar even wat vragen: Wie is Pieter Elbers? Is hij een vrijmetselaar? Is hij op de hoogte van de vlakke aarde?
Edward de Bono is sinds 1969 met zijn publicatie 'Het Mechanisme van het Brein' de grondlegger van lateraal denken geweest door middel van gerichte waarde creatie en eenvoud.