Vertaal deze pagina naar:

DICK SCHOOF EN MARK RUTTE HEBBEN HET 'VERKRACHTING VOORTPLANTINGSZAAD' VAN DE 'DOORLUCHTIGE' PRINS BERNHARD VAN ORANJE-NASSAU VAN LIPPE-BIESTERFELD GEBRUIKT OM IN 2014 DE OORLOG IN OEKRAINE TE BEGINNEN

21-02-2025
Dit is voorlopig ons laatste Nieuwsartikel (deel 1) van Ad van Rooij in De Nieuwe Media, lees ons nader bericht daarover.

Dick Schoof en Mark Rutte hebben het 'Verkrachting Voortplantingszaad' van de 'doorluchtige' Prins Bernhard van Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld gebruikt om in 2014 de Oorlog in Oekraïne te beginnen.

Dit is voorlopig het laatste artikel dat wij hierover schrijven. Wij gaan ons nu primair bezighouden met het herschrijven van de Geschiedenis vanaf het eerste begin van de Mens op Aarde, waaronder ook het Oude en Nieuwe Testament en de Criminele Instituten die zich vanuit de Rooms-Katholieke kerk daaromheen hebben opgebouwd. Daarbij komen wij nu al tot de conclusie dat de Oosterse-orthodoxe kerken van Griekenland, Roemenie en Rusland het Ware Geloof van Jezus Christus, vanuit de Heilige Drie Eenheid met de Onbevlekte Maagd Maria verkondigen en dat de Rooms-Katholieke kerk een Wereldwijd Spionage Netwerk is, die zich vanuit Nederland, België, Duitsland (deels) en Frankrijk (deels) in alle landen van de wereld in kerken, kloosters en gebouwen hebben gevestigd met als vooropgezet doel om maar liefst al 257 jaar lang Oorlog te kunnen voeren om de gehele Mensheid uit te roeien met biljoenen tonnen levensgevaarlijk volledig in water oplosbaar Gif, als (-1-) Arseenzuur en Chroomtrioxide (Chroom VI), die zo extreem gevaarlijk zijn dat ze al vanaf 1986 staan opgenomen als zwarte lijststoffen voor water, bodem en lucht waarvan elke druppel uit water, bodem en lucht met een maximale brongerichte aanpak moet worden geweerd, gezien de stofeigenschappen, zoals giftigheid - waaronder carcinogeniteit (zwaarste klasse), mutageniteit en teratogeniteit - afbreekbaarheid en (bio)accumulatie, die een zeer ernstig risico inhouden, wat ook in de Chemische drugs is gebruikt, die geen halveringstijd hebben en miljarden jaren later nog even giftig zijn, (-2-) als ook het door Royal Philips geleverde Agent Orange dat op grote schaal is gebruikt in Vietnam, Laos, Korea, Brazilië met miljoenen slachtoffers als gevolg, (-3-) als ook het door België geleverde verrijkte Uranium voor de atoombommen op Japan met miljoenen slachtoffers als gevolg, (-4-) als ook het in Irak, Afghanistan, Oekraine, Libanon, Syrië, Gaza, Jemen, Joegoslavië etc. gebruikte toxische verarmde Uranium met een zeer hoge besmettingsgraad met een halveringstijd van maar liefst 4,5 miljard jaar, (-5-) als ook de in Bosnië gepleegde genocide op moslims met zo'n 40.000 doden, (-6-) als ook de in Rwanda gepleegde genocide met miljoenen doden, (-7-) als ook de in Libië gepleegde genocide met miljoenen doden, (-8-) als ook de miljarden doden vanaf 1778 tot op heden in gevoerde oorlogen, waaronder de Eerste en Tweede Wereldoorlog en de huidige Oekraine oorlog (met grote vluchtelingen stromen als gevolg), (-9-) als ook voor het doen van genetische proeven (Covid-19 Vaccin in combinatie met 5G t/m 15 G) op mensen (zonder voorafgaande dierproeven) en (-10-) het Satanisch Misbruiken van met name kinderen (en de onlosmakelijk daaraan verbonden organenhandel)

Het is de 'doorluchtige' VOC-WIC- NAZI-Prins-Bernhard van Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld geweest die met zijn 'Verkrachting Voortplantingszaad' vanaf 1945 en 1952 en 1966 vanaf 1778 (al 257 jaar lang) meer dan voldoende VOC-WIC- NAZI-Prins-Bernhard van Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld Nazaten in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Nederland, België, Frankrijk, Italië, Canada, Denemarken, Japan, etc. heeft rondlopen, die ABRAHAM LINCOLN, NAPOLEON I, NAPOLEON IV, THEO BROUNS, JOHN F. KENNEDY EN ROBERT F. KENNEDY, MARTIN LUTHER KING, HENK EINMAHL, ANDRÉ COOLS, MAARTEN VAN TRAA, PRINCES DIANA, PIM FORTUYN EN MARTEN FORTUYN, THEO VAN GOGH, PAMELA HEMELRIJK, ELS BORST, STEVE STEVAERT, JULIUS VISCHJAGER, PETER R. DE VRIES, ANNELIES VAN ROOIJ EN JOS VAN ROOIJ en miljarden andere mensen op aarde hebben vermoord of vergiftigd, waarvan de foto's hieronder zijn ingevoegd, zodat daarover later geen misverstand meer kan bestaan.

R.I.P.

De Grootste 

Historische Leugen Ooit

Alle Nederlandse, Belgische, Luxemburgse, Franse en Duitse politici in de 'binnenste ring' hierboven op de foto (vanaf 5 september 1944 Benelux-Unie politici genoemd) en politieke partijen binnen deze ring en met name ook de vanuit deze ring aangestuurde gehele Rooms-Katholieke Kerk in alle landen van de Wereld, die dit vanuit de Nederlandse VOC-WIC enclave in Zwitzerland maar liefst 257 jaar lang hebben laten voortduren, zijn retroactief verantwoordelijk en schadeaansprakelijk voor alle reeds aangerichte en nog aan te richten schade gedurende die 257 jaar (materieel en immaterieel) bij alle acht miljard wereldbewoners tot ver in de toekomst van hun nageslacht, wat met name door de biljoenen tonnen volledig in water oplosbaar Arseenzuur en Chroomtrioxide (Chroom VI), het in Vietnam, Laos, Korea en Brazilië gebruikte Agent Orange van Royal Philips, het op grote schaal gebruikte verarmde uranium vanuit Royal Philips, de twee atoombommen op Japan vanuit België en alle oorlogen vanaf 1778 in de gehele wereld, het op zeer grote schaal gebruiken van chemisch drug en het vanuit Royal Philips, de gemeente Nijmegen, de gemeente Amsterdam, de Gemeente Rotterdam en de gemeente Puurs in België, wereldwijd doen van genetische proeven met Covid-19 vaccinaties in combinatie met 5G t/m 15G heeft veroorzaakt en nog gaat veroorzaken.

Door Dienie Kars en Ad van Rooij

Het is niet Oekraïne (zoals door de Nederlandse en Belgische kranten wordt geschreven) die de oorlog in Oekraine op 20 februari 2014 zijn begonnen maar het zijn degenen die vanaf 1778 (257 jaar lang) het 'Verkrachting Voortplantingszaad' van de 'doorluchtige' Prins-Bernhard van Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld hebben gebruikt om in 2014 de Oorlog vanuit Oekraine te beginnen tegen Rusland (Sovjet Unie) om daarmee geheel Rusland te stelen (zie de foto's met toelichtende tekst hieronder wat verder naar onderen nog met paarse links, foto's, video's en Tv-uitzendingen wordt verduidelijkt.

AFBEELDINGEN
(FEITEN EN BEWIJZEN)

Het is namelijk de Franse politicus-bankier Jacques-Augustin-Joseph-Aimé Ardoin (Embrun, 12 september 1779 - Parijs, 2 juni 1854) die het 'Voorafgaande Stelende Voortplantingszaad" van het daarna komende 'Verkrachting Voortplantingszaad' -- met hulp van de volgende personen en instellingen -- ervoor hebben gezorgd dat de doorluchtige (is een predicaat dat gedragen wordt door adellijke personen afkomstig uit het regerend geslacht van een vorstendom, niet zijnde een koninkrijk) Prins Bernhard in 1966 als eerste echtgenoot van Hélène Colette Monique Grinda, zijn dochter Alexia Grinda-Lejeune Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld moest baren en zijn vrouw Hélène Colette Monique Grinda daarna vanaf 1972 met de directe nazaat van politicus-bankier Jacques-Augustin-Joseph-Aimé Ardoin (Embrun, 12 september 1779 - Parijs, 2 juni 1854) moest trouwen, om onder diens naam 'onopvallend' verder door het leven te gaan in met name Brussel en Parijs. Zelfs Romeins Nero-keizer Belgisch premier Bart de Wever (N-VA) weet dit niet en mocht daarom op 17 februari 2025 niet aanwezig zijn met het spoedoverleg hierover in Parijs tussen met name de Franse premier Emmanual Macron en Nederlandse premier Dick Schoof en de Nederlandse secretaris-generaal Mark Rutte van de NAVO, gevestigd in Brussel. Voor wettelijke onderbouw lees het volgende hieronder ingelaste artikel in De Nieuwe Media.

Prins Bernhard is de eerste echtgenoot van Hélène Colette Monique Grinda, waaruit Alexia Grinda-Lejeune is voortgekomen. Zij had de naam Alexia Grinda-Lejeune Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld moeten hebben.

18-02-2025

Al degenen die dat al die jaren hebben verzwegen zijn verantwoordelijk en aansprakelijk voor alle Oorlogsdoden en alle Vergiftigingsdoden vanaf 5 mei 1945 (het grote bevrijdingsleugen) tot op heden en voor alle reeds aangerichte en nog aan te richten schade gedurende die 80 jaar (materieel en immaterieel) bij alle acht miljard wereldbewoners tot ver in hun nageslacht.

Door Dienie Kars en Ad van Rooij

Voor de wettelijke bewijzen en de daadwerkelijke daders lees hieronder en vergeet ook de links en deeplinks niet aan te klikken en vergeet ook de video's in die links en deeplinks niet te bekijken en te beluisteren.

Beleef dit verhaal van Paleis Soestdijk

(https://www.belevenissen.nl/cadeau/paleis-soestdijk)

In de volgende paarse link staan alle 75 hooggeplaatste personen en instellingen vermeld (met foto's eronder, zodat daarover later geen enkel misverstand kan bestaan) die in het paleis Soestdijk allemaal stonden te applaudisseren toen de 'doorluchtige' VOC-WIC- NAZI-Prins-Bernhard van Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld zijn 'Verkrachting Voortplantingszaad' in 1966 had uitgespoten in zijn eerste jonge echtgenoot Hélène Colette Monique Grinda en daarmee zijn dochter Alexia Grinda-Lejeune Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld had gebaard.

De goed gelovige Rooms-Katholieke president Charles de Gaulle vond het maar niets dat "Kind Verkrachtende Voortplantende Spermazaad" van de 'doorluchtige' VOC-WIC- NAZI-Prins-Bernhard van Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld in zijn eerste jonge echtgenoot Hélène Colette Monique Grinda in Paleis Soestdijk. Dat gaat fout aflopen voor Franrijk wist de Franse Volksheld Charles de Gaulle. Vanaf dat moment waren zijn vrienden zijn vijanden geworden. Voor het historische bewijs lees het artikel hieronder in Historia.

Gepubliceerd op 06.09.23

Door Henrik Elling

Wist je dat Charles de Gaulle als jongen al plannen maakte om Duitsland te verslaan, dat hij er genoegen in schepte om eigenwijs genoemd te worden en dat de president van de Verenigde Staten hem het liefst naar Madagaskar wilde verbannen?

Prins Bernhard onderbrak de lunch van Joseph Luns en Charles de Gaulle met een opmerkelijke actie Achtergrond

Frankrijk - Nederland is een serie over het gemeenschappelijk verleden van beide landen, met het oog op de Franse presidentsverkiezingen in april. Aflevering 10: Charles de Gaulle vindt Luns tegenover zich.

Joseph Luns ontvangt Charles de Gaulle (r) tijdens diens bezoek aan Nederland, maart 1963.
Joseph Luns ontvangt Charles de Gaulle (r) tijdens diens bezoek aan Nederland, maart 1963.

Willem Bouwman (Nederlands Dagblad)

zaterdag 19 maart 2022, 19:21 aangepast 15:38

De Franse president Charles de Gaulle (1890-1970) was een kleurrijke man die in Nederland tot de verbeelding sprak. Er werd gezegd dat zijn vrouw van Nederlandse afkomst was. De Gaulle was in 1921 getrouwd met Yvonne Vendroux.

Haar achternaam zou een verfransing zijn van de naam Van Droog, de naam van een familie uit Delft die in de omgeving van Calais, in het noordoosten van Frankrijk, was gaan wonen.

Dat de voorzaten van Yvonne Vendroux uit Holland kwamen, is een verzinsel. Ze stamde af van ongeletterde landarbeiders met een goed ontwikkelde handelsgeest. Elke generatie klom een trede hoger op de maatschappelijke ladder. De opgang van de familie Vendroux werd versneld door de partnerkeus: de Vendroux' trouwden iets boven hun stand.

Maak kennis met Charles de Gaulle, die zelfs Winston Churchill te bot was.

Waar is Charles de Gaulle geboren?

Op 22 november 1890 werd Charles de Gaulle geboren in het Noord-Franse Lille. Hij was de derde van vijf kinderen in een goed opgeleid, nationalistisch en katholiek gezin.

Zijn vader Henri de Gaulle werkte 15 jaar als ambtenaar op het ministerie van Binnenlandse Zaken. Later was hij docent aan een jezuïetenschool in Parijs, waar hij Frans, Latijn en Oudgrieks onderwees. Thuis werden de kinderen aangemoedigd om deel te nemen aan gesprekken over filosofische, historische en wetenschappelijke onderwerpen.

Ze lazen ook veel, waaronder de vele historische werken van de ooms van Charles, enkele van de belangrijkste denkers van het 19e-eeuwse Frankrijk.

De jonge Charles de Gaulle verslond als kind al werken over veldslagen en heldenmoed, en op zijn 15e schreef hij een opstel over een toekomstige oorlog in 1930, waarin het Franse leger Duitsland versloeg.

Het was dan ook geen verrassing dat hij zich in 1909 aanmeldde bij de Franse militaire academie om officier te worden.

Hoe verliep de militaire carrière van De Gaulle?

'Ik twijfelde er niet aan dat Frankrijk grote beproevingen te wachten stonden.

Ik twijfelde er evenmin aan dat het doel van mijn leven was om het land op een bijzondere manier te dienen en dat ik de kans zou krijgen om dat te doen,' schreef Charles de Gaulle later.

Voor de strijdlustige patriot Charles de Gaulle lag een militaire carrière voor de hand. Hij meldde zich aan bij de militaire academie van Saint-Cyr, waar hij in 1909 op 19-jarige leeftijd werd toegelaten.

Zijn leeftijdsgenoten keken letterlijk op tegen de 1,96 meter lange De Gaulle, wiens slungelige gestalte hem de bijnaam 'de Lange Asperge' opleverde.

Maar niemand maakte grappen over zijn talent als soldaat.

De Gaulle had er geen bezwaar tegen om vergeleken te worden met een asperge. 'Het belangrijkste van een asperge is het hoofd,' zei hij. © Jean-Paul Ollivier
De Gaulle had er geen bezwaar tegen om vergeleken te worden met een asperge. 'Het belangrijkste van een asperge is het hoofd,' zei hij. © Jean-Paul Ollivier

Op Saint-Cyr stond De Gaulle bekend als ambitieus en bekwaam, maar ook als een arrogante kwast met een groot ego.

Op een spotprent in de schoolkrant was de succesvolle rekruut aan de examentafel afgebeeld.

'De Gaulle bij het mondeling examen. De examinator heeft het zwaar,' luidde het bijschrift.

Bij zijn afstuderen werd De Gaulle een grote carrière als officier voorspeld, en zijn kans om dat waar te maken deed zich een paar jaar later voor, toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak.
Charles de Gaulle slaagde er meermaals in om door het niemandsland te sluipen om de vijand te bespieden – een prestatie die hem een Croix de Guerre opleverde voor betoonde moed.

Na de oorlog vervolgde hij zijn opleiding aan de École Supérieure de Guerre, waar hij snel opklom.

En meteen na Hitlers invasie in mei 1940 werd De Gaulle bevorderd tot generaal, en dat bleef hij de rest van zijn leven.

Hoe werd De Gaulle een Franse volksheld?

Kort nadat Duitse troepen Frankrijk op 10 mei 1940 waren binnengevallen, werd De Gaulle benoemd tot onderminister van Oorlog in de regering van premier Paul Reynaud.

Een paar dagen later, op 16 mei, nam Reynaud echter ontslag en droeg de post over aan maarschalk Philippe Pétain, die De Gaulles meerdere was.
Toen Pétain de volgende dag opriep tot een wapenstilstand met de nazi's, had De Gaulle al de wijk naar Engeland genomen.

Van daaruit coördineerde hij als leider van de regering in ballingschap het verzet tegen de Duitse bezetter en de collaborerende Franse Vichy-regering, die zetelde in Vichy in Midden-Frankrijk.

De Gaulle stuurde de verschillende takken van het verzet aan en trok vanuit Engeland van leer tegen de verraders in de Vichy-regering. Hij was ook bevelhebber van het Franse leger in ballingschap, de Vrije Fransen.

Wie waren de Vrije Fransen?

De Vrije Franse Strijdkrachten (Forces Françaises Libres) vormden de militaire tak van De Gaulles regering in ballingschap.

De Gaulle begon direct na zijn vlucht naar Engeland met het opzetten van dit leger om samen met de geallieerden de strijd voor een vrij Frankrijk voort te zetten. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Het bestond aanvankelijk uit slechts 7000 man.

De troepenmacht groeide echter snel, en na de geallieerde landingen in Normandië waren er al 300.000 Vrije Fransen.

In augustus 1944 namen die deel aan de geallieerde invasie in Zuid-Frankrijk. Diezelfde maand ging een tankdivisie onder leiding van Philippe Leclerc, generaal van de Vrije Franse Strijdkrachten, voorop tijdens de bevrijding van Parijs.

Generaal Eisenhower wilde Parijs eigenlijk niet bevrijden, maar links laten liggen tot de Duitsers hadden gecapituleerd.

De Gaulle liet echter weten dat hij de stad dan zelf zou innemen. Eisenhower wilde geen onmin in het geallieerde kamp en ging akkoord.

Tijdens de zegetocht over de Champs-Élysées wilde de Gaulle per se voorop lopen en in het middelpunt van de belangstelling staan, ten koste van de verzetsstrijders die hun leven hadden gewaagd voor Frankrijk.

Toen de verzetsleider en latere premier Georges Bidault te ver naar voren liep, draaide De Gaulle zich om en zei hij:

'Monsieur, doet u alstublieft een stapje terug.'

De Gaulle nam zijn vrouw Yvonne en hun drie kinderen mee terug naar Frankrijk. De generaal had een hechte band met zijn dochter Anne, die het syndroom van Down had. Tot groot verdriet van De Gaulle stierf ze in 1948 op 20-jarige leeftijd.

Wat was De Gaulles relatie met Churchill?

Charles de Gaulle en Winston Churchill waren bondgenoten in de strijd tegen Hitler. Maar op persoonlijk vlak konden de twee koppige leiders niet door één deur.

De Gaulle was ervan overtuigd dat de Britten de oorlog wilden aanwenden om zich enkele Franse gebieden in het Middellandse Zeegebied toe te eigenen.

Daarom zette hij alles op alles om zichzelf en zijn land zo onafhankelijk mogelijk te positioneren. Churchill wist op zijn beurt zeker dat De Gaulle erop uit was om Engeland te schaden:

'Er is geen kwaad dat die man Engeland niet zou aandoen als hij de vrije hand kreeg,' merkte hij op. 'We noemen hem Jeanne d'Arc. En nu zoeken we een bisschop die hem op de brandstapel wil zetten,' zei hij bij een andere gelegenheid.

De nauwe bondgenoot van de Britten, de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt, deelde Churchills frustratie en opperde om de lastige Fransman gouverneur van Madagaskar te maken.

Die opmerkingen vielen niet goed bij De Gaulle.

Toen een lid van de Britse regering hem ervan beschuldigde dat hij de Engelsen meer problemen bezorgde dan alle andere bondgenoten bij elkaar, was hij trots: 'Daar twijfel ik niet aan. Frankrijk is een machtige natie.'
Er was echter zo veel wrevel over en weer dat Churchill overwoog om De Gaulle af te zetten als leider van de Vrije Fransen.
'Hierbij dring ik er bij mijn collega's op aan om te overwegen of we De Gaulle niet moeten elimineren als politieke factor,' schreef hij op 21 mei 1943 aan staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Clement Attlee en diens minister Anthony Eden.

Churchills adviseurs brachten hem echter op andere gedachten, en na de oorlog kende De Gaulle Churchill het prestigieuze Croix de la Libération toe.

De achterdocht bleef echter bestaan.

De Gaulle wantrouwde de Britten zo dat hij de toetreding van het land tot de EEG, de voorloper van de EU, herhaaldelijk blokkeerde.
Pas in januari 1973, twee jaar na de dood van De Gaulle, trad het VK toe tot de gemeenschappelijke markt.

Wat was de Vijfde Republiek?

Na de Tweede Wereldoorlog werd Frankrijk bestuurd door een reeks wankele regeringen.

Daarnaast was het land verwikkeld in een bloedige oorlog in de Noord-Afrikaanse kolonie Algerije. Uit angst voor een burgeroorlog riepen de leiders van Frankrijk de hulp in van Charles de Gaulle, die zich had teruggetrokken uit de politiek.
De Gaulle stemde ermee in om regeringsleider te worden op voorwaarde dat hij een grondwet mocht opstellen die zeer veel macht in handen van de president legde.
Het resultaat was de Vijfde Republiek, met een grondwet die de president een termijn van zeven jaar gaf en niet alleen de bevoegdheid gaf om de regering te benoemen, maar ook om het parlement te ontbinden en verkiezingen uit te schrijven.

Eind 1958 werd De Gaulle tot president gekozen bij de eerste verkiezingen onder de nieuwe grondwet.

Tot ongenoegen van de kiezers, die een sterke president hadden verwacht die de opstandige Algerijnen een lesje zou leren, gebruikte De Gaulle zijn macht om de inwoners van de kolonie zelf te laten beslissen. (PS: De 'doorluchtige' VOC-WIC- NAZI-Prins-Bernhard van Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld had met zijn 'Verkrachting Voortplantingszaad' vanaf 1945 en 1952 al meer dan voldoende VOC-WIC- NAZI-Prins-Bernhard van Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld Nazaten in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Nederland, België, Frankrijk, Italië, Canada, Denemarken, Japan, etc. rondlopen, vraag het maar aan huidig president Donald Trump van de Verenigde Staten. Hij kan ze allemaal noemen, wat hij ook gaat doen).

Op 5 juli 1962 stemde een grote meerderheid van de Algerijnen voor onafhankelijkheid.

Waarom trok Charles de Gaulle Frankrijk terug uit de NAVO?

Na de beëindiging van het conflict in Algerije richtte De Gaulle zich op wat hij als zijn belangrijkste missie zag: Frankrijk in zijn oude glorie herstellen. (PS: 'Verkrachting Voortplantingszaad' van de 'doorluchtige' VOC-WIC- NAZI-Prins-Bernhard van Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld had zijn werk al gedaan)

Als lid van het westerse bondgenootschap NAVO moest Frankrijk de tweede viool spelen: de Amerikanen trokken aan de touwtjes. Dat bleek toen de VS de Fransen in 1956 dwongen hun troepen terug te trekken uit het gebied rond het Suezkanaal, zodat Egypte – tegen de belangen van Frankrijk in – het kanaal kon nationaliseren.

De 10 jaar daarna escaleerde het conflict tussen De Gaulle en de NAVO, en in 1963 weigerde Frankrijk zich aan te sluiten bij een Noord-Atlantische nucleaire vloot. Frankrijk had zijn eigen vloot al gepland – onder leiding van Charles de Gaulle. Op 22 november 1963 is John F. Kennedy vermoord. Voor Historische achtergrondinformatie, lees FOX-NEWS hieronder en bekijk en beluister ook de video daarin.

On this day in history, November 22, 1963, John F. Kennedy, 35th president, is assassinated

In Dallas, JFK was riding in an open motorcade, his wife beside him

By Maureen Mackey Fox News

Published November 22, 2023 12:02am EST

On this day in history, Nov. 22, 1963, President John F. Kennedy — the 35th president of the United States — was assassinated while riding in an open-car motorcade in downtown Dallas, Texas.

The shocking event of 60 years ago happened near the end of JFK's third year as president.

Riding in the same car as Kennedy and first lady Jacqueline Kennedy was Texas Gov. John B. Connally, as well as Connally's wife, Nellie Connally.

ON THIS DAY IN HISTORY, NOVEMBER 21, 1864, ABRAHAM LINCOLN 'PENS' LETTER TO MRS. BIXBY

That same day, the suspect in the shooting, Lee Harvey Oswald, was arrested. Vice President Lyndon B. Johnson was sworn in as president that day as well as the stunned nation absorbed the blow of so suddenly and violently losing its elected president.

'Gunfire suddenly reverberated'

Crowds of excited people lined the streets of Dallas and waved to the Kennedys that day, as the JFK Library's website notes of the president's campaign event — one of several — that day in Texas.

President John F. Kennedy speaks to the nation in his inaugural address on Jan. 20, 1961, sharing what some consider his most famous statement: "And so my fellow Americans, ask not what your country can do for you; ask what you can do for your country. My fellow citizens of the world, ask not what America will do for you, but what we can do for the freedom of man." (AP 1961)
President John F. Kennedy speaks to the nation in his inaugural address on Jan. 20, 1961, sharing what some consider his most famous statement: "And so my fellow Americans, ask not what your country can do for you; ask what you can do for your country. My fellow citizens of the world, ask not what America will do for you, but what we can do for the freedom of man." (AP 1961)
"The car turned off Main Street at Dealey Plaza around 12:30 p.m. As it was passing the Texas School Book Depository, gunfire suddenly reverberated in the plaza," the website also details.

"Bullets struck the president's neck and head and he slumped over toward Mrs. Kennedy. The governor was shot in his back."

"Little could be done for the president."

Right after the shooting, "the car sped off to Parkland Memorial Hospital just a few minutes away," the JFK Library's website also notes.

"But little could be done for the president. A Catholic priest was summoned to administer the last rites, and at 1:00 p.m. John F. Kennedy was pronounced dead."

Texas Gov. John Connally (foreground) looks on as President Kennedy and first lady Jacqueline Kennedy settle into the rear seats of their limo as their motorcade prepares to head to downtown Dallas on Nov. 22, 1963. (Getty)
Texas Gov. John Connally (foreground) looks on as President Kennedy and first lady Jacqueline Kennedy settle into the rear seats of their limo as their motorcade prepares to head to downtown Dallas on Nov. 22, 1963. (Getty)

Gov. Connally had been seriously wounded but later recovered.

"The president's body was brought to Love Field and placed on Air Force One," the website also notes.

"Before the plane took off, a grim-faced Lyndon B. Johnson stood in the tight, crowded compartment and took the oath of office, administered by U.S. District Court Judge Sarah Hughes."

The time was 2:38 p.m.

'Entire city had turned up'

Bob Huffaker, a former reporter at KRLD Radio in Dallas, was an eyewitness to the shooting, according to Reuters.

"It looked as though the entire city had turned up," said Huffaker about that day in November. "It was really great. Dallas had shown that it really loved that president."

"From Dallas, Texas, the flash apparently official, President Kennedy died at 1:00 p.m. Central Standard Time, 2 o'clock Eastern Standard Time, some 38 minutes ago." — Walter Cronkite

Another eyewitness, Hugh Aynesworth, a former reporter for the Dallas Morning News, said, "Then I heard what I thought was a motorcycle backfiring, only it wasn't — it was the first shot, and then in a few seconds, another shot and a third," also according to Reuters.

Said the famed Walter Cronkite of CBS News that day during an on-camera news bulletin that broke into the then-in-progress "As The World Turns" soap opera on the network: "From Dallas, Texas, the flash apparently official, President Kennedy died at 1:00 p.m. Central Standard Time, 2 o'clock Eastern Standard Time, some 38 minutes ago."

Viewers across America watched

Less than an hour before that, however, police arrested Lee Harvey Oswald, "a recently hired employee at the Texas School Book Depository," the JFK Library's website says. 

"He was being held for the assassination of President Kennedy and the fatal shooting, shortly afterward, of Patrolman J. D. Tippit on a Dallas street."

Texas Rangers escort accused Kennedy assassin Lee Harvey Oswald into a Dallas police facility. (Getty Images)
Texas Rangers escort accused Kennedy assassin Lee Harvey Oswald into a Dallas police facility. (Getty Images)

Then, on Sunday morning, Nov. 24, "Oswald was scheduled to be transferred from police headquarters to the county jail. Viewers across America watching the live television coverage suddenly saw a man aim a pistol and fire at point-blank range."

Adds the website of the caught-on-camera crime, "The assailant was identified as Jack Ruby, a local nightclub owner. Oswald died two hours later at Parkland Hospital."

MARK FUHRMAN UNVEILS ANALYSIS ON KENNEDY'S ASSASSINATION ON FOX NATION'S 'THE FUHRMAN DIARIES'

That same day, President Kennedy's "flag-draped casket was moved from the White House to the Capitol on a caisson drawn by six [gray] horses, accompanied by one riderless black horse," the library also notes.

President John F. Kennedy posing for a picture at his desk with a U.S. flag in the backdrop. (Alfred Eisenstaedt/Pix Inc./The LIFE Picture Collection via Getty Images)
President John F. Kennedy posing for a picture at his desk with a U.S. flag in the backdrop. (Alfred Eisenstaedt/Pix Inc./The LIFE Picture Collection via Getty Images)

"Crowds lined Pennsylvania Avenue and many wept openly as the caisson passed."

"During the 21 hours that the president's body lay in state in the Capitol Rotunda, about 250,000 people filed by to pay their respects."

One of the "most indelible images of the day" was the salute by a young child, 3-year-old John F. Kennedy Jr., to his deceased father.

On Monday, Nov. 25, 1963, Kennedy was laid to rest in Arlington National Cemetery.

"The funeral was attended by heads of state and representatives from more than 100 countries, with untold millions more watching on television. Afterward, at the grave site, Mrs. Kennedy and her husband's brothers, Robert and Edward, lit an eternal flame."

CLICK HERE TO SIGN UP FOR OUR LIFESTYLE NEWSLETTER

Any American alive at the time and watching can likely still recall one of the "most indelible images of the day": the salute by a young child to his father (John F. Kennedy Jr. was only three years old at the time), plus "daughter Caroline kneeling next to her mother at the president's bier, and the extraordinary grace and dignity shown by Jacqueline Kennedy," writes the JFK library's website.

CLICK HERE TO GET THE FOX NEWS APP

Many unanswered questions remain to this day about Kennedy's assassination.

In the decades since, conspiracy theories and speculation of all kinds have surfaced and continue to be debated and discussed.

For more Lifestyle articles, visit www.foxnews.com/lifestyle.

Drie jaar later, in 1966, trok Frankrijk zich helemaal terug uit de militaire samenwerking. 'Frankrijk is vastbesloten om de volledige soevereiniteit over zijn grondgebied terug te krijgen,' schreef De Gaulle op 7 maart 1966 aan de Amerikaanse president Lyndon B. Johnson.
Als gevolg hiervan moesten alle NAVO-troepen Frankrijk verlaten en verhuisde het hoofdkwartier van de organisatie van Parijs naar Brussel.

Frankrijk beloofde de VS later discreet dat het de NAVO zou steunen in het geval van een nucleaire oorlog. Maar de beslissing om niet deel te nemen aan militaire samenwerking bleef overeind.

Pas 43 jaar later, in 2009, werd Frankrijk onder president Nicolas Sarkozy (politieke partijen: RPR (tot 2002), UNP (2002–2015), LR (vanaf 2015) en Emmanuel Macron (Politieke partijen PS (2006-2009), Onafhankelijk (2009-2016), Renaissance (sinds 2016), Renew Europe / ALDE in Europa en VVD, D66 in Nederland en Open Vld en MR in België).

In de volgende paarse link staan alle 75 hooggeplaatste personen en instellingen vermeld (met foto's eronder, zodat daarover later geen enkel misverstand kan bestaan) die in het paleis Soestdijk allemaal stonden te applaudisseren toen de 'doorluchtige' VOC-WIC- NAZI-Prins-Bernhard van Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld zijn 'Verkrachting Voortplantingszaad' in 1966 had uitgespoten in zijn eerste jonge echtgenoot Hélène Colette Monique Grinda en daarmee zijn dochter Alexia Grinda-Lejeune Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld had gebaard.

Het is de Franse politicus-bankier Jacques-Augustin-Joseph-Aimé Ardoin (Embrun, 12 september 1779 - Parijs, 2 juni 1854) die het 'Voorafgaande Stelende Voortplantingszaad" van het daarna komende 'Verkrachting Voortplantingszaad' -- met hulp van bovengenoemde personen en instellingen -- ervoor hebben gezorgd dat de doorluchtige (is een predicaat dat gedragen wordt door adellijke personen afkomstig uit het regerend geslacht van een vorstendom, niet zijnde een koninkrijk) Prins Bernhard in 1966 als eerste echtgenoot van Hélène Colette Monique Grinda, zijn dochter Alexia Grinda-Lejeune Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld moest baren en zijn vrouw Hélène Colette Monique Grinda daarna vanaf 1972 met de directe nazaat van politicus-bankier Jacques-Augustin-Joseph-Aimé Ardoin (Embrun, 12 september 1779 - Parijs, 2 juni 1854) moest trouwen, om onder diens naam 'onopvallend' verder door het leven te gaan in met name Brussel en Parijs. Zelfs Romeins Nero-keizer Belgisch premier Bart de Wever (N-VA) weet dit niet en mocht daarom op 17 februari 2025 niet aanwezig zijn met het spoedoverleg hierover in Parijs tussen met name de Franse premier Emmanual Macron en Nederlandse premier Dick Schoof en de Nederlandse secretaris-generaal Mark Rutte van de NAVO, gevestigd in Brussel.

In het hieronder ingevoegde plaatje met 'paarse link' weten alle acht miljard wereldbewoners wereld wie de Franse politicus-bankier Jacques-Augustin-Joseph-Aimé Ardoin (Embrun, 12 september 1779 - Parijs, 2 juni 1854) is.

Vertaald naar het Nederlands staat daarin letterlijk het volgende geschreven.

Jacques-Augustin-Joseph-Aimé Ardoin (Embrun, 12 september 1779 - Parijs, 2 juni 1854) was een Franse bankier en politicus.

Biografie

Jacques Ardoin, zoon van Joseph Ardoin (+1797), advocaat in het parlement van Grenoble, en van Catherine Guillaume Elisabeth d'Ornezan (1757-1794), is bankier in Parijs.

Voor Biografie van Joseph Ardoin zie 'paarse link' en foto hieronder.

Jacques Ardoin, zoon van Joseph Ardoin (+1797), advocaat bij het parlement van Grenoble , en van Catherine Guillaume Elisabeth d ' Ornezan (1757-1794), is een bankier in Parijs .

Hij werd tijdens de verkiezingen voor het Huis van Afgevaardigden onder de Honderd Dagen gekozen, plaatsvervanger door het district Embrun , met 57 stemmen van de 68 kiezers. Hij werd daar niet opgemerkt, noch in de Kamer van Afgevaardigden van 1837 waar hij werd gekozen, de 4 november, en waar hij tot 1839 onder de conservatieve aanhangers van het ministerie zat. Niet herkozen bij de verkiezingen op 2 maart dat jaar leeft hij sindsdien buiten de politiek.
Hij richtte de 1 st september 1814 in Parijs, een bankhuis gespecialiseerd in het plaatsen en afbetalen van leningen voor Duitsland, Polen en Rusland.

Hij had dus hoge leningen die hij moest afbetalen aan Duitsland, Polen en Rusland

De bank werd in 1819 geassocieerd met Hubbard en kwam ook tussenbeide in Spanje. Na het vertrek van Hubbard bundelde Jacques Ardoin zijn krachten met Joly en Hennecart en vormde hij het bankbedrijf Ardoin & C ie .

Catherine Guillaume Elisabeth d'Ornezan

Voor historische achtergrond van Joseph Ardoin (+1797), advocaat in het parlement van Grenoble, die was getrouw met Catherine Guillaume Elisabeth d'Ornezan (1757-1794) lees hieronder.

LUIS-FRANÇOIS BARÓN LEJEUNE

MILITAR Y PINTOR EN LOS SITIOS DE ZARAGOZA
(3-II-1775 a 26-II-1848)

Nuestra Asociación de los Sitios ha programado para los primeros días del próximo mes de marzo un viaje a la ciudad de París, con la finalidad de visitar una magna Exposición dedicada al general y pintor Barón LEJEUNE en el Castillo de Versalles. Con tal motivo, presentamos la biografía de este ilustre militar francés que participó personalmente en el Segundo Sitio de Zaragoza, y a la vez nos dejó magníficas muestras de su genial quehacer pictórico.

Onze Vereniging van Sites heeft een reis naar de stad Parijs gepland voor de eerste dagen van maart volgend jaar, met als doel een grote tentoonstelling te bezoeken die gewijd is aan de generaal en schilder Baron LEJEUNE in het Kasteel van Versailles. Om deze reden presenteren wij de biografie van deze illustere Franse soldaat die persoonlijk deelnam aan het Tweede Beleg van Zaragoza en ons tegelijkertijd prachtige voorbeelden van zijn briljante schilderkunst naliet.

BIOGRAFÍA DEL GENERAL BARÓN LEJEUNE

Louis-François LEJEUNE nació el 3 de febrero de 1775 en Estrasburgo y falleció el 26 de febrero de 1848 en Toulouse.

Sus padres eran originarios de Versalles, donde se habían casado el 11 de abril de 1774. Su padre, Jacques Lejeune, era entonces jefe de despacho del mariscal de Contades (1704-1796), comandante en jefe de la Alta y Baja Alsacia. Durante estos años alsacianos, el joven Louis-François aprende el alemán, queda fascinado ya por los jóvenes oficiales de la guarnición y su padre lo inicia en la pintura, transmitiéndole su gusto por la cultura y las artes, ya que a la vez era literato, gramático, escultor, músico, dibujante y pintor.

En mayo de 1788, Contades es nombrado gobernador general de la Lorena. Los Lejeune no le siguen, vuelven a Versalles y se instalan en París. Les hacen estudiar a sus hijos el dibujo y la pintura en el taller del paisajista Pierre-Henri Valenciennes, instalado en el Louvre, siendo admitido Louis-François en la Escuela real el 3 de marzo de 1789.

A los 17 años, el primero de julio de 1792, se alista en la Compañía de las Artes, compuesta por estudiantes parisinos (Letras, Ciencias, Derecho, Medicina y Bellas Artes). Muy pronto es nombrado subteniente, gracias a su sólida formación. Participa, como teniente, en las campañas del ejército del Norte (1792-1793) y después en las del Sambre y Meuse (1794), en el curso de las cuales fue herido dos veces.

En enero de 1795, pasa a Ingenieros y comienza su carrera en este Cuerpo durante las operaciones en el Rhin (Düsseldorf, Bamberg, Colonia, 1795-1797).

Empleado en el Comité de las fortificaciones, en París (1798), fue nombrado teniente de Ingenieros (14 de marzo de 1800), y después Ayudante de campo del mariscal Berthier en el ejército de reserva. Después de Marengo, es promovido a capitán de Ingenieros. Quedará, como Ayudante de campo, junto al general mayor del Ejército hasta 1812.

En lo físico, Lejeune es un buen mozo, de una altura cercana a los dos metros y que goza de una salud de hierro. Habla cuatro o cinco idiomas y cumple, siempre con bravura, las misiones que se le confían.

Más tarde, diseñará el suntuoso uniforme, a la húngara, de los Ayudantes de campo de Berthier.

Lejeune acompaña a Berthier en la campaña de Boulogne y está en la Grande Armée en 1805.

Participa en la batalla de Austerlitz. Promovido a jefe de batallón de Ingenieros, el 26 de diciembre de 1805, visita en Munich a los hermanos Senefelder, que acaban de inventar la técnica litográfica, que él introduce en Francia con su primera obra titulada "Un cosaco".

Está en Jena, Friedland, Dantzig y Tilsit. En Osterade (invierno de 1806-1807), Napoleón le encarga el diseño del nuevo uniforme de los Lanceros, el de los Guarda-águilas así como la decoración de la Orden imperial de los Trois Toisons d'or que el Emperador pensaba crear.

En 1808, en España, Lejeune se bate en Somosierra, entra en Madrid y se distingue en el Segundo Sitio de Zaragoza, donde fue herido, siendo ascendido a coronel de Ingenieros el 10 de marzo de 1809.

Sigue a Berthier en Eckmühl, Viena, Essling y Wagram.

En 1810, regresa a Viena como miembro de la embajada junto al Emperador de Austria para el casamiento de la archiduquesa María Luisa.

El 6 de octubre de 1810 es nombrado Barón del Imperio.

El 15 de febrero de 1811, Napoleón le envía a España para que le informe de la situación en nuestro país. Visita Madrid, Granada, Córdoba, Sevilla, Cádiz y recoge todas las informaciones solicitadas por el Emperador, pero, en el camino de regreso, el 6 de abril de 1811, es hecho prisionero cerca de Toledo por los guerrilleros. Herido, escapa milagrosamente de la muerte; prisionero en Cádiz, después en Inglaterra, logra evadirse y se presenta, el 1º de agosto de 1811, al mariscal príncipe de Wagram. Durante su encarcelamiento, en Portsmouth, había redactado el informe de su misión y conseguido hacerlo pasar a Francia, donde el Emperador lo había podido leer el 23 de junio de 1811.

Después, viene la campaña de Rusia, en La Moskowa (Borodino).

El 10 de septiembre de 1812, fue nombrado jefe de estado mayor del primer Cuerpo (mariscal Davout). Trece días después, es general de brigada. Durante la retirada, regresa a París sin autorización, lo que le vale ser arrestado en la prisión de la Abadía (febrero de 1813). Pero, una vez liberado, el 4 de mayo de 1813, es destinado como jefe de estado mayor del 12º Cuerpo (mariscal Oudinot). Al mando de una brigada de la 13ª división (Guilleminot) en el 4º Cuerpo (bajo Bertrand), es herido gravemente en Hanau (30 de octubre de 1813) y es autorizado a abandonar el ejército (21 de noviembre de 1813), con una pensión de 2.000 francos (18 de enero de 1814).

La Restauración lo reingresa en el ejército y lo emplea en funciones de estado mayor. La Monarquía de julio le da el mando de la 10ª región militar (Toulouse). En 1837, abandona definitivamente el servicio activo, sin haber obtenido el grado de teniente general que tanto deseaba.

Una vez jubilado, toma la dirección de la Escuela de las Bellas Artes y de las Ciencias Industriales de Toulouse, ciudad de la que llega a ser elegido su Alcalde en 1841.


BIOGRAFIE VAN GENERAAL BARON LEJEUNE


Louis-François LEJEUNE werd geboren op 3 februari 1775 in Straatsburg en stierf op 26 februari 1848 in Toulouse.

Zijn ouders kwamen oorspronkelijk uit Versailles, waar ze op 11 april 1774 trouwden. Zijn vader, Jacques Lejeune, was toen stafchef van maarschalk de Contades (1704-1796), opperbevelhebber van de Boven- en Beneden-Elzas. Tijdens deze Elzasser jaren leerde de jonge Louis-François Duits en raakte gefascineerd door de jonge officieren van het garnizoen.

Zijn vader liet hem kennismaken met de schilderkunst, waardoor hij zijn liefde voor cultuur en kunst bijbracht. Hij was immers ook schrijver, grammaticus, beeldhouwer, musicus, tekenaar en schilder.

In mei 1788 werd Contades benoemd tot gouverneur-generaal van Lotharingen. De Lejeunes volgen hem niet, ze keren terug naar Versailles en vestigen zich in Parijs.

Ze lieten hun zonen tekenen en schilderen studeren in het atelier van de landschapskunstenaar Pierre-Henri Valenciennes, die in het Louvre gevestigd was. Louis-François werd op 3 maart 1789 toegelaten tot de École Royale.

Op 1 juli 1792, op 17-jarige leeftijd, trad hij in dienst bij de Compagnie des Arts, die bestond uit Parijse studenten (letteren, wetenschappen, rechten, geneeskunde en schone kunsten). Al snel werd hij, dankzij zijn gedegen opleiding, benoemd tot tweede luitenant.

Hij nam als luitenant deel aan de campagnes van het Leger van het Noorden (1792-1793) en vervolgens aan die van Samber en Maas (1794), waarbij hij tweemaal gewond raakte.
In januari 1795 stapte hij over naar de genie en begon zijn carrière bij dit korps tijdens de operaties aan de Rijn (Düsseldorf, Bamberg, Keulen, 1795-1797).

In dienst van het Comité voor Vestingwerken in Parijs (1798) werd hij benoemd tot luitenant der genie (14 maart 1800) en vervolgens adjudant van maarschalk Berthier in het reserveleger.

Na Marengo werd hij bevorderd tot kapitein van de genie. Tot 1812 bleef hij adjudant van de generaal-majoor van het leger.

Lejeune is fysiek gezien een knappe man, bijna twee meter lang en in uitstekende gezondheid. Hij spreekt vier of vijf talen en vervult altijd moedig de opdrachten die hem worden toevertrouwd.

Later ontwierp hij het weelderige Hongaarse uniform van Berthiers adjudanten.

Lejeune vergezelde Berthier tijdens de veldtocht in Boulogne en diende in 1805 in de Grande Armée.
Hij nam deel aan de Slag bij Austerlitz. Op 26 december 1805 werd hij bevorderd tot hoofd van het Geniebataljon en bezocht hij de gebroeders Senefelder in München, die net de lithografische techniek hadden uitgevonden, die hij in Frankrijk introduceerde met zijn eerste werk getiteld "Een Kozak".

Het bevindt zich in Jena, Friedland, Danzig en Tilsit. In Osterade (winter 1806-1807) gaf Napoleon hem de opdracht om het nieuwe uniform van de Lansiers te ontwerpen, dat van de Adelaarswacht, evenals de decoratie van de Keizerlijke Orde van de Drie Toisons d'Or die de keizer van plan was in te stellen.

In 1808 vocht Lejeune in Spanje bij Somosierra, trok Madrid binnen en onderscheidde zich tijdens het Tweede Beleg van Zaragoza, waar hij gewond raakte. Op 10 maart 1809 werd hij bevorderd tot kolonel van de Genie. Volgt Berthier in Eckmühl, Wenen, Essling en Wagram.
In 1810 keerde hij terug naar Wenen als lid van de ambassade van de keizer van Oostenrijk voor het huwelijk van aartshertogin Maria Luisa.

Op 6 oktober 1810 werd hij benoemd tot Baron van het Keizerrijk.

Op 15 februari 1811 stuurde Napoleon hem naar Spanje om hem op de hoogte te brengen van de situatie in ons land. Hij bezocht Madrid, Granada, Córdoba, Sevilla en Cádiz en verzamelde alle door de keizer gevraagde informatie.

Op de terugweg, op 6 april 1811, werd hij echter nabij Toledo door guerrillastrijders gevangengenomen. Gewond ontsnapt hij op wonderbaarlijke wijze aan de dood; Hij zat gevangen in Cadiz en was toen in Engeland. Hij wist te ontsnappen en meldde zich op 1 augustus 1811 bij maarschalk Prins de Wagram.

Tijdens zijn gevangenschap in Portsmouth had hij het rapport van zijn missie opgesteld en het weten door te geven aan Frankrijk, waar de keizer het op 23 juni 1811 kon lezen.

Dan volgt de Russische campagne bij Moskou (Borodino).

Op 10 september 1812 werd hij benoemd tot stafchef van het Eerste Korps (maarschalk Davout). Dertien dagen later is hij brigadegeneraal. Tijdens de terugtocht keerde hij zonder toestemming terug naar Parijs, wat leidde tot zijn arrestatie in de gevangenis van de abdij (februari 1813). Maar na zijn vrijlating, op 4 mei 1813, werd hij benoemd tot stafchef van het 12e Korps (maarschalk Oudinot).

Hij voerde het bevel over een brigade van de 13e Divisie (Guilleminot) in het 4e Korps (onder leiding van Bertrand). Hij raakte ernstig gewond bij Hanau (30 oktober 1813) en kreeg toestemming om het leger te verlaten (21 november 1813), met een pensioen van 2.000 frank (18 januari 1814).

Tijdens de Restauratie werd hij opnieuw aangenomen in het leger en kreeg hij een baan in de algemene staf. De Julimonarchie gaf hem het bevel over de 10e militaire regio (Toulouse). In 1837 verliet hij definitief de actieve dienst, zonder de rang van luitenant te hebben bereikt.

Murió el 26 de febrero de 1848, a los 73 años, en la calle Bellegarde nº 17, en Toulouse, aquejado de una crisis cardíaca. Así recoge textualmente la noticia de su fallecimiento el "Journal de Toulouse" del día 27 de febrero: M. le général Lejeune, maréchal de camp en retraite, directeur de l'école des Beaux-Arts et des Sciences Industrielles, est mort hier, à 7 heures du soir, à la suite d'une longue maladie. M. Lejeune était âgé de 73 ans.

La ciudad le hizo unas exequias solemnes en la catedral de San Sernín, formando su cortejo fúnebre una tropa de 600 hombres. Inhumado primero en Toulouse, en el cementerio de Terre-Cabade, reposa hoy, desde 1867, en París, en el cementerio del Père-Lachaise, en una capilla en 1ª línea de la 33ª división, frente a la 36ª división.

Poseemos el texto publicado el año 1850 del Discours necrológico que pronunció M. Flavien D'Aldeguier ante su tumba el día 29 de febrero de 1848. El folleto, que lleva la firma de Eugène de Monglave, incluye, además, el relato de la vida de Lejeune y la descripción y detalles de catorce de sus Tableaux de Bataille pintados por él.


Hij stierf op 26 februari 1848 op 73-jarige leeftijd aan een hartaanval op 17 rue Bellegarde in Toulouse. Het "Journal de Toulouse" van 27 februari berichtte woordelijk over zijn overlijden:


De heer Generaal Lejeune, gepensioneerd veldmaarschalk, directeur van de School voor Schone Kunsten en Industriële Wetenschappen, overleed vandaag, om 19.00 uur in de avond, na een langdurige ziekte. De heer Lejeune was 73 jaar oud.

De stad hield een plechtige begrafenis voor hem in de kathedraal van Saint-Sernin, met een begrafenisstoet van 600 man.

Hij werd eerst begraven in Toulouse, op de begraafplaats van Terre-Cabade, maar rust nu, sinds 1867, in Parijs, op de begraafplaats Père-Lachaise, in een kapel aan de frontlinie van de 33e Divisie, tegenover de 36e Divisie.

We hebben de tekst die in 1850 werd gepubliceerd van het Discours necrológico dat M. Flavien D'Aldeguier op 29 februari 1848 bij zijn graf gaf. Het pamflet, dat de handtekening van Eugène de Monglave draagt, bevat ook het verslag van Lejeune's leven en de beschrijving en details van veertien van zijn Tableaux de Bataille die door hem zijn geschilderd.

Se había casado el 8 de septiembre de 1821 con Louise Amable Clary, sobrina de las reinas Julie y Désirée Clary, ésta reina de Suecia por su casamiento con Juan Bautista Bernadotte.

Su hijo, Joseph Désiré Charles Edgar, Barón Lejeune (1826-1867), fue caballerizo de Napoleón III.

Sus Mémoires, publicadas en 1851, sobre la campaña de 1809, en España y Rusia, han sido objeto de
múltiples reimpresiones.

El nombre del general Lejeune está inscrito en el lado este del Arco de Triunfo de l'Étoile.

Sus condecoraciones:

  • Legión de honor, caballero
  • Legión de honor, oficial (1813)
  • Legión de honor, comendador (1823)
  • Legión de honor, gran oficial (1841)
  • Caballero de San Luis (14 de noviembre de 1814)
  • Gran Cruz de la Orden de la Espada de Suecia (1824).

En el "Discurso pronunciado sobre su tumba" por D'Aldéguier, se citan, además, los siguientes títulos y méritos:

  • Comandante de la Orden Militar de San Maximiliano de Baviera
  • Caballero de San Leopoldo de Hungría
  • Antiguo comandante del Departamento del Alto-Garona, y
  • Director de la Escuela de las Bellas Artes y de las Ciencias Industriales de Toulouse.

El escritor Patrick Rambaud ha hecho de él uno de los héroes de su novela "La Batalla", Premio Goncourt en 1997.

(Traducido de Marc Allégret en la "Revue du Souvenir Napoléonien" nº 447, junio-julio año 2003).

Nota: "El retrato del Barón Lejeune que reproducimos y que encabeza este trabajo es una litografía anónima según la miniatura de G. Guérin, y del que existe una copia en el Museo de Versalles. El original fue destruído, en 1932, con la miniatura de Berthier, por el mismo artista, en el incendio del castillo de LaMothe-Chandeniers, propiedad del Barón Lejeune, nieto del general, a quien debemos esta información.- Este retrato se realizó en 1840, cuando el general Lejeune era comandante del Departamento del Alto Garona, y Director de las Bellas Artes de Toulouse.- Damos las gracias aquí al Barón Lejeune por darnos a conocer su galería y sus preciosos recuerdos". (Traducido del texto existente en el libro "Le Général Baron Lejeune", por Fernand Fleuret, ed. Gallimard, París, año 1937, 222 páginas).


Op 8 september 1821 trouwde hij met Louise Amable Clary, nicht van de koninginnen Julie en Désirée Clary. De laatste was koningin van Zweden door haar huwelijk met Jean-Baptiste Bernadotte.

Zijn zoon, Joseph Désiré Charles Edgar, Baron Lejeune (1826-1867), was stalmeester van Napoleon III.

Wat Julie en Désirée Clary wel was lees de 'paarse link' en de tekst daaronder.

Bernhardine Eugénie Désirée Clary, koningin van Zweden en Noorwegen (Marseille, 9 november 1777 — Stockholm, 17 december 1860)
Was een tijd de verloofde van Napoleon Bonaparte

(zie foto hieronder)

Ze werd de vrouw van generaal Jean-Baptist Bernadotte die als Karel XIV tot koning van Zweden en Noorwegen werd verkozen. In Zweden stond ze bekend onder de naam koningin Desideria.

Jeugd en relaties

Ze werd geboren als jongste dochter in een gezin van negen kinderen. Ze was de dochter van de rijke zijdehandelaar François Clary (1725-1794) schepen van Marseille en zijn tweede echtgenote Françoise Rose Somis (1737-1815). Ze leerde na de dood van haar vader de gebroeders Napoleon en Jozef Bonaparte kennen.


Aanvankelijk maakte Jozef haar het hof, maar op 21 april 1795 verloofde ze zich op 17-jarige leeftijd met Napoleon. Haar zuster Julie was inmiddels met Jozef getrouwd.

Toen Napoleon echter Joséphine de Beauharnais leerde kennen, verbrak hij de verloving, wat haar veel verdriet deed.

Van 1795 tot 1797 leefde Désirée met haar moeder in de Italiaanse stad Genua. In 1797 ging ze wonen bij haar zuster Julie en haar man, Jozef, in Rome waar hij ambassadeur was. De relatie tussen Désirée en haar zus Julie was erg warm en ze waren erg gehecht aan elkaar. Er was een korte tijd sprake van een huwelijk tussen Désirée en de Franse generaal,

Léonard Duphot. Maar Duphot werd tijdens een rel in Rome vermoord in december 1797. Haar toekomstige man, Jean-Baptiste Bernadotte, ontmoette ze tijdens haar terugkeer naar Frankrijk.

Huwelijk

Désirée trad op 17 augustus 1798 te Sceaux in het huwelijk met generaal Jean-Baptist Bernadotte. Uit het huwelijk werd één kind geboren, een zoon:

Jozef Frans Oscar (4 juli 1799 - 8 juli 1859), huwde in 1823 met prinses Josephine van Leuchtenberg. Oscar werd in 1844, na de dood van zijn vader, koning van Zweden en Noorwegen.

Désirée was niet geïnteresseerd in de politiek, maar haar goede connecties maakten van haar een marionet in de handen van haar man en keizer Napoleon I, die beiden gebruikmaakten van haar invloed. Op die manier konden ze invloed uitoefenen op de anderen en met elkaar communiceren met haar als boodschapper.

In 1810 werd haar man tot kroonprins van Zweden gekozen. Désirée had gedacht dat het een vergelijkbare titel was als Prins en Prinses van Pontecorvo en dat ze in Parijs kon blijven wonen.

Toen ze erachter kwam dat ze wel degelijk Parijs moest verlaten, was ze erg verdrietig.

Koningin van Zweden en Noorwegen

Désirée bracht voor het eerst een bezoek aan Zweden in 1810, maar vanaf het begin vond ze het moeilijk om zich aan te passen aan de strenge hofetiquette. De toenmalige Zweedse koningin, Hedwig Elisabeth Charlotte van Holstein-Gottorp, echtgenote van koning Karel XIII, ontving haar met koele argwaan.

De douairière-koningin, Sophia Magdalena, weduwe van wijlen koning Gustaaf III, was daarentegen wel aardig tegen Désirée. Het Zweedse klimaat was ook een schok voor Désirée. Ze kwam aan in Zweden tijdens de winter, en ze haatte de sneeuw zo erg dat ze er van moest huilen. Ze had nooit de wens geuit om koningin te worden en vond het erg moeilijk om zover van haar familie te moeten wonen. De koningin vond haar verwend en onwaardig en Désirées metgezellen, vooral Elise la Flotte, maakten haar impopulair. Elise la Flotte stimuleerde Désirée zelfs om te klagen over alles. In hetzelfde jaar verliet Désirée Zweden en keerde terug naar Parijs.

Koningin Desideria

Na de dood van koning Karel XIII op 5 februari 1818 werd de man van Désirée koning van Zweden en Noorwegen als koning Karel XIV Johan (Zweeds: Kung Karl XIV Johan). Op 11 mei 1818 vond de kroning van Karel Johan plaats in Zweden. En later dat jaar, op 7 september, vond de kroning voor het Noorse volk plaats.

Désirée bleef in Parijs, zogezegd omwille van haar gezondheid.

Haar man nam in Zweden een maîtresse, Mariana Koskull. Deze vrouw was eerder al de maîtresse van Karel XIII geweest. In Parijs hield Désirée op donderdagen en zondagen recepties als de koningin van Zweden, ook al werd ze liever aangesproken als gravin.

Ze werd verliefd op de Fransman Armand-Emmanuel du Plessis, die van 1815 tot 1818 en in 1820 premier van Frankrijk was. Ze vergezelde Armand tijdens zijn reizen, tot zijn dood in 1822.

Wie was de Franse Premier Armand-Emmanuel du Plessis lees de 'paarse link' en de tekst daaronder.

Armand-Emmanuel Sophie Septemanie du Plessis, hertog van Richelieu (Russisch: Арман Эммануэль София-Септимани де Виньеро дю Плесси, граф де Шинон, 5-й герцог Ришельё; Parijs, 25 september 1766 – aldaar, 17 mei 1822) was een Frans staatsman die tweemaal als premier van Frankrijk onder Lodewijk XVIII diende: van 1815 tot 1818 en van 1820 tot 1821.

Eerder was hij gouverneur van Odessa van 1803 tot 1814.

Daarom is Vladimir Poetin samen met Donald Trump Odessa op dit moment continu aan het bombarderen, lees de volgende 'paarse link' en bekijk en beluister ook de video's

Voorgeschiedenis

De eerste bewoning op het grondgebied van het huidige Odessa vond plaats in het vroeg-paleolithicum. Vanaf de 8e eeuw v.Chr. ontstonden er in de regio prehistorische nederzettingen van de Indo-Europese Cimmeriërs,

die op den duur verdreven werden door respectievelijk de Iraanse semi-nomadische Scythen en Sarmaten en nog later door Hunnen, Petsjenegen en Chazaren.

In de tijd van het Kievse Rijk werd het gebied ten noorden van Odessa bevolkt door stammen van de Oelitsjen en Tivertsen.

Tussen 1239 en 1240 veroverden de Mongoolse hordes van de Gouden Horde het gebied.

Begin 15e eeuw werd het gebied overgedragen aan het Groothertogdom Litouwen door Tataar Haci Giray die er het Kanaat van de Krim stichtte onder bescherming van het groothertogdom tegen de Gouden Horde.

De plaats was toen bekend als Chadzjibej (ook wel Khadjibei, Khadzhibei of Gadzhibei genoemd; Litouws: Chadžibėjus; Turks: Hacibey) en onderdeel van de regio Dykra. Het gebied was echter dunbevolkt en bestond voornamelijk uit onbewoonde steppes.

Na 1529 kwam Chadzjibej onder direct bestuur van het Ottomaanse Rijk en werd toen onderdeel van de regio Jemison en bestuurd vanuit de Silistra eyalet (Özi eyalet).

Halverwege de 18e eeuw bouwden de Ottomanen een fort in Chadzjibej dat ze Eni-Dunia (Turks: Yeni Dünya; letterlijk "nieuwe wereld") noemden. Tijdens de Russisch-Turkse oorlog van 1787 tot 1792 veroverde op 25 september 1789 een Russisch regiment, gesteund door Zwarte Zee-Kozakken, Chadzjibej en Eni-Dunia voor het Russische Rijk (zie foto hieronder).

Deze troepen stonden onder het bevel van een Spaanse majoor-generaal in Russische dienst, genaamd José de Ribas (Russische naam: Osip Michailovitsj Deribas), waarnaar de belangrijkste straat van Odessa; woelytsja Deribasivska is genoemd.

Het gebied werd uiteindelijk overgedragen door de Ottomanen bij het verdrag van Jassy (Iaşi) in 1792, waarna het onderdeel werd van de kolonie Nieuw-Rusland. Lees de volgende 'paarse link' en bekijk de foto hierboven.

Odessa in het Russische Rijk en de Sovjet-Unie

In 1794 hernoemde Catharina de Grote Chadzjibej tot Odessa, naar de oude Griekse kolonie Odessos, die echter veel zuidelijker bij Varna gelegen was.

Dit wordt door de Russen beschouwd als het begin van de huidige stad. In datzelfde jaar stelde de tsarina José de Ribas aan tot de voorzitter van een commissie die moest toezien op de aanleg van een nieuwe haven in Chadzjibeij. Hiervoor nam Ribas de Nederlandse ingenieur Frans de Wollant aan.

In het tsaristische Rusland werd Odessa al snel de derde stad, na Moskou en Sint-Petersburg. Net als Sint-Petersburg, dat bijna een eeuw ouder is, was Odessa bedoeld als een venster op het westen.

Er werden vele architecten, kunstenaars en vaklieden uit West-Europa aangetrokken. Er zijn sterke Franse en Italiaanse invloeden. Een van de eerste gouverneurs was een Fransman: hertog Emmanuel Richelieu (1805-1814, daarna werd hij in Frankrijk minister).

De stad ontwikkelde zich tot kosmopolitische vrijhaven, waarbij later schatrijke Griekse reders een grote inbreng hadden. De havenstad kreeg als bijnaam het Marseille van de Zwarte Zee. Ten tijde van de Sovjet-Unie werd de haven ook gebruikt door de Sovjet-marine.

Tegenwoordig huisvest het de Marinebasis van Oekraïne en de nationale vissersvloot. Andere industrieën in de stad zijn scheepsbouw, olieraffinaderijen, chemische fabrieken, metaalbewerking en voedselverwerking. Het is de belangrijkste handelsstad in Oekraïne.

In 1810 werd het eerste theater geopend. Het telde 800 plaatsen, overwegend (meer dan 750) staplaatsen. Nadat het in 1873 afbrandde, bouwden tussen 1884 en 1887 de Oostenrijkse architecten Ferdinand Fellner en Hermann Helmer het huidige theater met 1.600 plaatsen.

Tijdens de beruchte Krimoorlog (1853 - 1856) werd Odessa door de Engels-Franse vloot gebombardeerd.

Tijdens de Russische Revolutie van 1905 werden de stakende arbeiders ondersteund door de matrozen van de in Odessa aangemeerde pantserkruiser Potjomkin.

Na de revolutie volgden zware represailles waarbij 80.000 van de 600.000 inwoners moesten vluchten. Na 1917 was Odessa een "doorgangshuis" voor vele legers.

De locatie van de stad was gekozen op grond van strategische overwegingen aan de Zwarte Zee. Zowel water als hout bleken er echter nauwelijks aanwezig. Het water wordt daarom nog steeds vanuit de afgelegen Dnjestr aangevoerd. Als bouwmateriaal gebruikte men kalksteen, bij gebrek aan hout. De steenlagen onder de stad zijn in de loop van de laatste twee eeuwen dermate uitgebuit, dat de ontstane catacomben een lengte van 2.000 kilometer tellen. Als gevolg van de ondergraving kampt een groot deel van de in het centrum van Odessa gelegen gebouwen met problemen in de statica.

Deze catacomben werden vroeger vaak gebruikt door smokkelaars. In de Tweede Wereldoorlog werd het verzet tegen de nazi's vanuit de catacomben geleid door diverse partizaneneenheden.

In 1914 was Odessa, met 600.000 inwoners, de vierde stad van het Russische Rijk, na Sint-Petersburg, Moskou en Warschau.

De stad had een zeer grote Joodse gemeenschap, van 180.000 zielen. De bekende Russisch-Joodse schrijver Isaak Babel werd geboren en groeide op in Odessa.

In de Tweede Wereldoorlog leed Odessa erg onder de aanvallen van de nazi's (behalve Duitse vooral Roemeense eenheden). De gevechten duurden van augustus tot oktober 1941.

Tijdens het Bloedbad van Odessa kwamen na de verovering tussen 22 en 24 oktober 1941 tussen de 25.000 en 34.000 Joden om. Ook daarna bleven partizanen actief in de catacomben. Odessa kreeg in 1945 de eretitel Heldenstad van de Sovjet-Unie.

Achtergrond en vroege carrière

Armand-Emmanuel du Plessis was de zoon van Louis Antoine du Plessis, hertog van Richelieu (†1791) en kleinzoon van maarschalk Louis François Armand du Plessis, hertog van Richelieu (1696-1788).

Armand-Emmanuel was een achterneef van Armand Jean du Plessis, kardinaal de Richelieu, de beroemde eerste minister van koning Lodewijk XIII van Frankrijk.

Hij groeide op met de titel graaf van Chinon, zoals de erfgenamen van de hertog van Richelieu genoemd werden, en trouwde op zijn vijftiende met Rosalie de Rochechouart, toen twaalf jaar oud. Hun relatie was afstandelijk. Na twee jaar te hebben rondgereisd in het buitenland trad hij toe tot de dragonders van koningin Marie Antoinette. Een jaar later werd hij lid van de koninklijke hofhouding waar hij opviel door zijn soberheid en puritanisme.

In 1790 verliet hij Parijs en ging naar Wenen waar hij zich met zijn vriend Charles-Joseph de Ligne aanmeldde als vrijwilliger bij het Russische leger.
Op 21 november arriveerde hij in Tighina, Moldavië. Hij streed vervolgens in de Kaukasus en was betrokken bij de inname van Izmajil waarvoor hij het Kruis van Sint-Joris en een gouden zwaard ontving van Catharina II van Rusland.

Na het overlijden van zijn vader in februari 1791 erfde hij de titel "hertog van Richelieu". Kort daarop gaf koning Lodewijk XVI hem de opdracht naar Parijs terug te keren. Terug in Frankrijk werd hij opnieuw in de hofhouding opgenomen. Hij werd door de koning niet in vertrouwen genomen over diens voorgenomen vlucht uit Frankrijk.

Toen de koning en koningin op 20 juni Frankrijk trachtten te ontvluchten (zij werden later tegengehouden en teruggestuurd naar Versailles) bevond de hertog de Richelieu zich niet in hun escorte.

In juli 1791 ontving de hertog de Richelieu van de Nationale Grondwetgevende Vergadering een uitreisvisum waarna hij naar Rusland ging om in het Russische leger te dienen. In Rusland bereikte hij de rang van generaal-majoor, maar werd door zijn tegenstanders gedwongen tot terugtreden.

Tsaar Alexander I bewerkstelligde in 1803 dat Napoleon hem van de lijst van émigrés verwijderde. In 1803 werd hij gouverneur van Odessa en in 1805 ook gouverneur-generaal van Cherson, Jekaterinoslav en de Krim. Hij wist Odessa om te vormen van een kleine provinciestad tot de beau monde van Zuid-Rusland.

Tijdens de Russisch-Turkse Oorlog commandeerde hij de tweede divisie en leidde hij expedities in de Kaukasus.


In 1814 keerde Richelieu naar Frankrijk terug. Na de terugkeer van Napoleon van het eiland Elba in 1815 (de zogenaamde "Honderd Dagen") vergezelde hij koning Lodewijk XVIII op diens vlucht naar Rijsel.

Richelieu ging daarop naar Wenen, waar het hoofdkwartier van tsaar Alexander I was gevestigd. Hij was bereid in het Russische leger te dienen om Napoleon te verjagen.

Na de tweede restauratie - die volgde op Napoleons nederlaag bij Waterloo en de terugkeer van Lodewijk XVIII - werd hij een invloedrijk politicus. In tegenstelling tot andere émigrés koesterde hij geen wrok tegen de vroegere machthebbers en zag hij niets in het tenietdoen van alle verworvenheden van de Franse Revolutie. Richelieu had zitting in de Raad van de geallieerden en dankzij zijn vriendschap met de Russische tsaar wist hij de anti-Franse stemming in die raad te verzachten.

Op 26 september 1815 werd hij minister-president en volgde hiermee Charles-Maurice Talleyrand op. Als premier zorgde hij ervoor dat de geallieerde bezetting al snel eindigde (Congres van Aken in 1818) en werkte hij de politiek van de ultraroyalisten tegen. (zie alle foto's hierboven als ook onderstaande foto)

Hij raakte echter in conflict met minister Decazes, die een meer liberale binnenlandse politiek wilde voeren. In december 1818 trad hij af omdat zijn collega's de voorgestelde reactionaire kieswethervorming niet wilden steunen.

Na de moord op de hertog van Berry in februari 1820 werd Richelieu opnieuw premier. Het regeren werd hem echter onmogelijk gemaakt door de ultra's en de liberalen, waarna hij reeds op 14 december 1820 aftrad.

Op 17 mei 1822 overleed Richelieu aan de gevolgen van een beroerte.

Van 1816 tot 1822 was Richelieu lid van de Académie française.

In datzelfde jaar ontmoette ze haar zoon in Aken.

In 1823 keerde ze terug naar Zweden met haar schoondochter, prinses Joséphine van Leuchtenberg. Josephine was een kleindochter van de in 1814 overleden Franse keizerin Joséphine.

Op 21 augustus 1829 werd Désirée tot koningin van Zweden gekroond op eigen verzoek.

Ze wilde eigenlijk ook tot koningin van Noorwegen gekroond worden, maar de Noren werkten dit tegen, vanwege haar geloof. Ze was in feite niet religieus. Désirée was de eerste koningin van gewone komaf, sinds Karin Månsdotter, de vrouw van koning Erik XIV.

In de jaren 30 van de negentiende eeuw, deed Désirée haar best om een goede invulling te geven aan haar rol als koningin van Zweden. De tien jaar worden beschreven als een tijd van bals en partijen. Zoveel waren er niet meer geweest sinds de regeringsperiode van koning Gustaaf III. Koningin Désirée kon dit ook niet volhouden en wilde al snel weer terugkeren naar Parijs. Haar man echter keurde dit niet goed. Ze werd nooit echt populair aan het Zweedse hof, en ook leerde ze de Zweedse taal nooit goed spreken of schrijven. Ze behield haar Franse hofhouding. In de zomer resideerde ze te Slot Drottningholm, het paleis waar haar man een grote hekel aan had, of te Slot Rosersberg. Ze bezocht Noorwegen een paar keer, voor het eerst in 1825. Het hof was verbaasd over haar informele gedrag.

Douairière-koningin van Zweden en Noorwegen

Haar man, koning Karel XIV Johan, stierf op 8 mei 1844. Haar enige zoon werd toen koning als Oscar I. In 1853 wilde ze graag terugkeren naar Parijs, maar angst om te varen zorgde ervoor dat dit niet doorging. Zo stierf Désirée te Stockholm op 17 december 1860 op 83-jarige leeftijd.

BIBLIOGRAFÍA

Su obra escrita más notable son sus Mémoires donde relata sus actividades militares a lo largo de su vida, habiendo participado en todas las guerras y batallas del Primer Imperio (1804-1815).

Aparecieron con el título de Souvenirs d'un officier de l'Empire par le Baron Lejeune, Maréchal de Camp, siendo publicados en Toulouse, imp. de Viguier, 1851, 2 vol. in-8º.

En 1895, Germain Bapst las publicó en dos volúmenes titulados "Mémoires du Général Lejeune": Tomo I, "De Valmy à Wagram.- Près de Napoléon", y Tomo II, "En prison et en guerre.- À travers l'Europe (1809-1814)", París, Librería de Firmin-Didot, 2 vols., XI-416 p. y 348 p.

Su obra más importante para nosotros los zaragozanos, fue la parte que se desglosó de sus Mémoires y se editó en 1840 con el título: "Siéges de Saragosse. Histoire et peinture des événements qui ont eu lieu dans cette ville ouverte pendant les deux siéges qu'elle a soutenus en 1808 et 1809…, par le Général Baron Lejeune", impresa en París por la Librería de Firmin-Didot, XII-269 páginas. Con su publicación el Barón Lejeune se convirtió en un verdadero cronista de los Sitios de Zaragoza.


Zijn meest opvallende geschreven werk zijn zijn memoires, waarin hij verslag doet van zijn militaire activiteiten gedurende zijn hele leven, waarbij hij deelnam aan alle oorlogen en veldslagen van het Eerste Keizerrijk (1804-1815).

Ze verschenen onder de titel Herinneringen van een officier van het Keizerrijk door Baron Lejeune, maarschalk van Kamp, en werden uitgegeven in Toulouse, imp. de Viguier, 1851, 2 delen. -8º.

In 1895 publiceerde Germain Bapst ze in twee delen met de titel "Memoires van generaal Lejeune": Deel I, "Van Valmy tot Wagram. - Nabij Napoleon", en Deel II, "In gevangenis en oorlog. 16 p. en 348 p.

Zijn belangrijkste werk voor ons, de inwoners van Saragossa, was het deel dat hij uit zijn Mémoires haalde en in 1840 publiceerde onder de titel: "Siéges de Saragosse". Geschiedenis en schildering van de gebeurtenissen die plaatsvonden in deze open stad tijdens de twee belegeringen die het in 1808 en 1809 ondersteunde..., door Generaal Baron Lejeune", gedrukt in Parijs door de boekhandel van Firmin-Didot, XII-269 pagina's. Met zijn publicatie werd Baron Lejeune een echte chroniqueur van de plaatsen in Zaragoza.

El Barón Lejeune estuvo en Zaragoza desde el 21 de diciembre de 1808 hasta el final del Segundo Sitio, el 21 de febrero de 1809, día en que él mismo en persona fue el mensajero enviado expresamente por el general Lannes para llevar a Napoleón la misiva con la noticia de que por fin Zaragoza había capitulado. Con esa carta, iba también la de su compañero de armas y amigo Haxo para su madre en Nancy, en que le decía que se encontraba bien y que pronto lo nombrarían coronel, como así fue. Enlace a la: Carta del oficial francés Haxo

Esta obra fue traducida y ampliamente comentada por el catedrático Carlos Riba y García en 1908 con motivo de la celebración del I Centenario de los Sitios de Zaragoza, en la obra publicada por el tipógrafo de Zaragoza M. Escar, bajo el título: "Los Sitios de Zaragoza según la narración del oficial sitiador Barón Lejeune".

Cien años después y ya en 2009, con motivo del II Centenario de los Sitios, el profesor Pedro Rújula editó y prologó con datos más actuales la obra de Lejeune con el título de "Los Sitios de Zaragoza", que fue publicada por la Institución "Fernando el Católico" y a la que remitimos al lector y amante de estos temas zaragozanos por condensar todas las referencias a la vida y obra de Lejeune. Nosotros, por nuestra parte, aportamos el Indice de la publicación en la página Web de la Asociación. Enlace al: Índice del libro de Lejeune sobre «Los Sitios de Zaragoza»

Citamos igualmente el texto escrito por el propio general Lejeune titulado "Iéna, Eylau et Friedland", aparecido en el nº 52 de la Colección de la "Bibliothèque de Souvenirs et Récits Militaires", editado hacia 1897 por Henri Gautier en París, páginas 385 a 416, con un prólogo alusivo a la vida y obra del autor firmado por su director Paul Gaulot.


Baron Lejeune verbleef in Zaragoza van 21 december 1808 tot het einde van het Tweede Beleg, op 21 februari 1809. Op die dag was hij de boodschapper die speciaal door generaal Lannes was gestuurd om Napoleon de brief te brengen met het nieuws dat Zaragoza definitief had gecapituleerd.
Bij die brief zat ook een brief van zijn strijdmakker en vriend Haxo aan zijn moeder in Nancy. Daarin schreef hij dat het goed met hem ging en dat hij binnenkort tot kolonel zou worden benoemd, wat ook daadwerkelijk het geval was. Link naar: Brief van de Franse officier Haxo

Dit werk werd in 1908 vertaald en uitgebreid becommentarieerd door professor Carlos Riba y García ter gelegenheid van de viering van het eerste eeuwfeest van de belegeringen van Zaragoza, in het werk uitgegeven door de typograaf uit Zaragoza M. Escar, onder de titel: "De belegeringen van Zaragoza volgens het verhaal van de belegeringsofficier Baron Lejeune".

Honderd jaar later en in 2009, ter gelegenheid van de tweede eeuwfeestdag van de belegeringen, heeft professor Pedro Rújula een proloog geschreven met recentere gegevens over Lejeune's werk getiteld "De belegeringen van Zaragoza". Deze proloog werd uitgegeven door de instelling "Fernando el Católico" en wij verwijzen de lezer en liefhebber van deze Zaragozaanse thema's hiernaar om alle verwijzingen naar het leven en werk van Lejeune te condenseren. Wij plaatsen de index van de publicatie op de website van de Vereniging. Link naar: Index van Lejeune's boek over "De belegeringen van Zaragoza"

We citeren ook de tekst die generaal Lejeune zelf schreef, getiteld "Iéna, Eylau et Friedland", die verscheen in nr. 52 van de collectie van de "Bibliothèque de Souvenirs et Récits Militaires", uitgegeven rond 1897 door Henri Gautier in Parijs, pagina's 385 tot 416, met een proloog die verwijst naar het leven en werk van de auteur, ondertekend door de directeur Paul Gaulot.

Además, entre otras obras destinadas a honrar su figura y su obra, hemos de destacar la publicada en Pau, en 1861, en la Imprenta Vignancour, por un familiar suyo que firma solamente "Lejeune", jefe de escuadrón en Vienne, titulada: Notice sur le Général Baron Lejeune". A la vuelta de la portada interior, aparece esta cita textual: La collection des tableaux de batailles du général LEJEUNE, appartenant à l'Empereur, Sa Majesté a daigné lui destiner une salle au Musée de Versailles, avec cette inscription: SALLE LEJEUNE donnée par l'Empereur"

Bovendien moesten we, naast andere werken die bedoeld waren om zijn figuur en zijn werk te eren, het werk benadrukken dat in 1861 in Pau werd gepubliceerd in de Vignancour Press, door een vriend van hem wiens naam alleen maar "Lejeune" was, hoofd van het squadron in Wenen, getiteld: "Notice sur le Général Baron Lejeune". Bij het zicht op de binnendeur verschijnt dit tekstuele citaat: De verzameling gevechtsschilderijen van Generaal LEJEUNE, die toebehoort aan de Keizer, Zijne Majesteit heeft zich verwaardigd een ruimte hiervoor in het Museum van Versailles beschikbaar te stellen, met dit opschrift: SALLE LEJEUNE geschonken door de Keizer"

Zijn Mémoires, gepubliceerd in 1851, over de campagne van 1809 in Spanje en Rusland, zijn het onderwerp geweest van meerdere herdrukken.

De naam van generaal Lejeune staat op de oostzijde van de Arc de Triomphe de l'Étoile.

Zijn decoraties:

• Legioen van Eer, Ridder

Legioen van Eer, officier (1813)

Legioen van Eer, Commandeur (1823)

Legioen van Eer, Grootofficier (1841)

• Ridder van Sint Lodewijk (14 november 1814)

• Grootkruis in de Orde van het Zwaard van Zweden (1824).

In de "Rede op zijn graf" van D'Aldéguier worden ook de volgende titels en verdiensten genoemd:

• Commandeur in de Militaire Orde van Sint-Maximilian van Beieren

Ridder van Sint Leopold van Hongarije

Voormalig commandant van het departement Haute-Garonne, en

Directeur van de School voor Schone Kunsten en Industriële Wetenschappen van Toulouse.

De schrijver Patrick Rambaud maakte hem tot een van de helden van zijn roman "La Batalla", winnaar van de Goncourt-prijs in 1997.
(Vertaald door Marc Allégret in de "Revue du Souvenir Napoléonien" nr. 447, juni-juli 2003).

Opmerking: "Het portret van Baron Lejeune dat wij reproduceren en dat dit werk aanvoert, is een anonieme litho gebaseerd op de miniatuur van G. Guérin, waarvan een kopie aanwezig is in het Museum van Versailles. Het origineel werd in 1932, samen met de miniatuur van Berthier, van dezelfde kunstenaar, vernietigd bij de brand in het Château de LaMothe-Chandeniers, eigendom van Baron Lejeune, kleinzoon van de generaal, aan wie we deze informatie te danken hebben. - Dit portret werd gemaakt in 1840, toen Generaal Lejeune commandant was van het departement Haute-Garonne en Directeur van Schone Kunsten van Toulouse. - Wij danken Baron Lejeune voor het introduceren van zijn galerie en zijn dierbare herinneringen. (Vertaald uit de tekst in het boek "Le Général Baron Lejeune", door Fernand Fleuret, red. Gallimard, Parijs, jaar 1937, 222 pagina's).

CRÓNICA FAMILIAR

Hemos completado la genealogía familiar del Barón LEJEUNE por línea masculina, que queda así:

  1. Louis François Lejeune, primer Barón, 1775-1848, casado con Louise Amable Clary, sobrina de la reina de Suecia Désirée Clary. Tuvieron a
  2. Joseph Désiré Charles Edgar Lejeune, 1826-1867, caballerizo del emperador Napoleón III, que casó con Marie Ardoin en París, en la iglesia de Santa Magdalena, el 16 de junio de 1857, y por ella recibió el castillo de origen medieval de La Mothe-Chandeniers, departamento de la Vienne, comuna francesa de Les Trois-Moutiers. Tuvieron a
  3. Robert Lejeune, 1861-1943.- Casó con Luisa Taigny, pero en 1932 tuvo la desgracia de quemarse el magnífico castillo en que vivían, justo después de que el Barón hubiera instalado la calefacción central. Tuvieron a
  4. Jules Marie Edgard Lejeune, 1881-1914, que falleció en acción militar en la primera Guerra Mundial en Bailleul el 23 de noviembre de 1914. Casó con Marguerite 5ª Princesa Murat en París el 2 de julio de 1912, y tuvieron a
  5. Edgard Louis Lejeune, 1915-1989, casado con Claudia de Bonardi du Menil, y tuvieron a
  6. Stanislas Lejeune, 1945-1998, casado con Hélène Grinda, y tuvieron a
  7. Cyril Lejeune, nacido en 1972, actual Barón, que, por mediación de nuestro amigo Javier Mollat, conseguimos la fortuna de tenerlo en Zaragoza el día 21 de mayo de 2011, y al que nuestra Asociación le atendió como se merecía, mostrándole todos los lugares y rincones que su antecesor, el primer Barón Lejeune, conoció y en los que participó en dura lucha con nuestros antepasados de los Sitios.

FAMILIE KRONIEK

We hebben de familiestamboom van Baron LEJEUNE via de mannelijke lijn voltooid, die er als volgt uitziet:

1. Louis François Lejeune, 1e Baron, 1775-1848, trouwde met Louise Amable Clary, nicht van de koningin van Zweden Désirée Clary. Ze moesten trouwen.

2. Joseph Désiré Charles Edgar Lejeune, 1826-1867, stalmeester van keizer Napoleon III, trouwde op 16 juni 1857 met Marie Ardoin in Parijs, in de kerk van Sainte-Madeleine, en kreeg via haar het middeleeuwse kasteel van La Mothe-Chandeniers, departement Vienne, Franse gemeente Les Trois-Moutiers. Ze moesten trouwen.

3. Robert Lejeune, 1861-1943. - Hij trouwde met Luisa Taigny, maar in 1932 had hij het ongeluk dat het prachtige kasteel waar ze woonden afbrandde, vlak nadat de baron centrale verwarming had laten installeren. Ze moesten trouwen.

4. Jules Marie Edgard Lejeune, 1881-1914, die op 23 november 1914 in Bailleul sneuvelde in de Eerste Wereldoorlog. Hij trouwde op 2 juli 1912 in Parijs met Marguerite 5e Prinses Murat en ze kregen een

5. Edgard Louis Lejeune, 1915-1989, trouwde met Claudia de Bonardi du Menil, en ze hadden

6. Stanislas Lejeune, 1945-1998, getrouwd met Hélène Grinda, en ze hadden


Daarmee is 'valsheid in geschrifte' gepleegd. Hélène Grinda is vanaf 1966 getrouwd met de doorluchtige VOC-WIC-NAZI-Prins Bernhard van Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld. Het is zijn dochter en die heet de doorluchtige VOC-WIC-NAZI-Criminele Alexia van Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld. Voor wettelijk bewijs zie de foto hieronder.

7. Cyril Lejeune, geboren in 1972, huidige Baron, die wij dankzij de bemiddeling van onze vriend Javier Mollat op 21 mei 2011 in Zaragoza mochten ontvangen en die onze Vereniging behandelde zoals hij verdiende, door hem alle plaatsen en hoeken te laten zien die zijn voorganger, de eerste Baron Lejeune, kende en waar hij deelnam aan de harde strijd met onze voorouders tijdens de Belegeringen.


Daarmee is voor de tweede maal 'valsheid in geschrifte' gepleegd. Hélène Grinda is vanaf 1966 getrouwd met de doorluchtige VOC-WIC-NAZI-Prins Bernhard van Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld. Het is zijn zoon en die heet de doorluchtige VOC-WIC-NAZI-Crimineel Cyril van Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld. 

Voor wettelijk bewijs zie de afbeelding hieronder.

SLOTWOORD

Het is de Franse politicus-bankier Jacques-Augustin-Joseph-Aimé Ardoin (Embrun, 12 september 1779 - Parijs, 2 juni 1854) die het 'Voorafgaande Stelende Voortplantingszaad" van het daarna komende 'Verkrachting Voortplantingszaad' -- met hulp van bovengenoemde personen en instellingen -- ervoor hebben gezorgd dat de doorluchtige (is een predicaat dat gedragen wordt door adellijke personen afkomstig uit het regerend geslacht van een vorstendom, niet zijnde een koninkrijk) Prins Bernhard in 1966 als eerste echtgenoot van Hélène Colette Monique Grinda, zijn dochter Alexia Grinda-Lejeune Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld moest baren en zijn vrouw Hélène Colette Monique Grinda daarna vanaf 1972 met de directe nazaat van politicus-bankier Jacques-Augustin-Joseph-Aimé Ardoin (Embrun, 12 september 1779 - Parijs, 2 juni 1854) moest trouwen, om onder diens naam 'onopvallend' verder door het leven te gaan in met name Brussel en Parijs. Zelfs Romeins Nero-keizer Belgisch premier Bart de Wever (N-VA) weet dit niet en mocht daarom op 17 februari 2025 niet aanwezig zijn met het spoedoverleg hierover in Parijs tussen met name de Franse premier Emmanual Macron en Nederlandse premier Dick Schoof en de Nederlandse secretaris-generaal Mark Rutte van de NAVO, gevestigd in Brussel.

Hierboven hebben wij het wettelijke bewijs geleverd dat Hélène Grinda die vanaf 1966 is getrouwd met de doorluchtige VOC-WIC-NAZI-Prins Bernhard van Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld ook een zoon heeft die in 1972 is geboren en die heet de doorluchtige VOC-WIC-NAZI-Crimineel Cyril van Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld. Voor wettelijk bewijs zie de foto hierboven.

Het betreft een reeks Europese opstanden die een liberaal systeem, een liberale grondwet of het verdrijven van vreemde heersers mogelijk moesten maken.

DOCUMENTATIE EN WETTELIJKE ONDERBOUWING VAN HOGERE VEILIGHEIDSDESKUNDIGE AD VAN ROOIJ MET KEIHARDE BEWIJZEN VAN DE OORZAAK VAN DE WERELDWIJDE CORRUPTIE EN VERGIFTIGING

16-01-2025

Hebben de hogere Veiligheidsdeskundigen van de ARBODIENSTEN hun Ziel verkocht aan de Duivel?


De sleutel van onze Wereld ligt in Jerusalem.

DOCUMENTATIE OORZAAK WERELDWIJDE CORRUPTIE EN VERGIFTIGING

Sluit aan op de delen 1 tot en met 6 in het volgende artikel hieronder

06-01-2025

Dick Schoof en Mark Rutte hebben het 'Verkrachting Voortplantingszaad' van de 'doorluchtige' Prins Bernhard van Oranje-Nassau van Lippe-Biesterfeld gebruikt om in 2014 de Oorlog in Oekraïne te beginnen.

Dit is voorlopig het laatste artikel dat wij hierover schrijven. Wij gaan ons nu primair bezighouden met het herschrijven van de Geschiedenis vanaf het eerste begin van de Mens op Aarde, waaronder ook het Oude en Nieuwe Testament en de Criminele Instituten die zich vanuit de Rooms-Katholieke kerk daaromheen hebben opgebouwd. Daarbij komen wij nu al tot de conclusie dat de Oosterse-orthodoxe kerken van Griekenland, Roemenie en Rusland het Ware Geloof van Jezus Christus, vanuit de Heilige Drie Eenheid met de Onbevlekte Maagd Maria verkondigen en dat de Rooms-Katholieke kerk een Wereldwijd Spionage Netwerk is, die zich vanuit Nederland, België, Duitsland (deels) en Frankrijk (deels) in alle landen van de wereld in kerken, kloosters en gebouwen hebben gevestigd met als vooropgezet doel om maar liefst al 257 jaar lang Oorlog te kunnen voeren om de gehele Mensheid uit te roeien met biljoenen tonnen levensgevaarlijk volledig in water oplosbaar Gif, als (-1-) Arseenzuur en Chroomtrioxide (Chroom VI), die zo extreem gevaarlijk zijn dat ze al vanaf 1986 staan opgenomen als zwarte lijststoffen voor water, bodem en lucht waarvan elke druppel uit water, bodem en lucht met een maximale brongerichte aanpak moet worden geweerd, gezien de stofeigenschappen, zoals giftigheid - waaronder carcinogeniteit (zwaarste klasse), mutageniteit en teratogeniteit - afbreekbaarheid en (bio)accumulatie, die een zeer ernstig risico inhouden, wat ook in de Chemische drugs is gebruikt, die geen halveringstijd hebben en miljarden jaren later nog even giftig zijn, (-2-) als ook het door Royal Philips geleverde Agent Orange dat op grote schaal is gebruikt in Vietnam, Laos, Korea, Brazilië met miljoenen slachtoffers als gevolg, (-3-) als ook het door België geleverde verrijkte Uranium voor de atoombommen op Japan met miljoenen slachtoffers als gevolg, (-4-) als ook het in Irak, Afghanistan, Oekraine, Libanon, Syrië, Gaza, Jemen, Joegoslavië etc. gebruikte toxische verarmde Uranium met een zeer hoge besmettingsgraad met een halveringstijd van maar liefst 4,5 miljard jaar, (-5-) als ook de in Bosnië gepleegde genocide op moslims met zo'n 40.000 doden, (-6-) als ook de in Rwanda gepleegde genocide met miljoenen doden, (-7-) als ook de in Libië gepleegde genocide met miljoenen doden, (-8-) als ook de miljarden doden vanaf 1778 tot op heden in gevoerde oorlogen, waaronder de Eerste en Tweede Wereldoorlog en de huidige Oekraine oorlog (met grote vluchtelingen stromen als gevolg), (-9-) als ook voor het doen van genetische proeven (Covid-19 Vaccin in combinatie met 5G t/m 15 G) op mensen (zonder voorafgaande dierproeven) en (-10-) het Satanisch Misbruiken van met name kinderen (en de onlosmakelijk daaraan verbonden organenhandel).

— GA NU IN VRIJHEID LEVEN —

Klik op de onderstaande paarse link voor DEEL 2 van dit artikel.