Gerechtigheid na veertig jaar: de verdwijning van zuster Gaby
Door Frank de Coster │ 16 december 2022
Bron: https://www.facebook.com/photo/?fbid=10162401454273135
'Als ik hier ooit verdwijn, vinden ze me nooit terug,' zei zuster Gabrielle aan een vriendin.
Enkele
weken later, op 4 maart 1982, verdween de 56-jarige kloosterzuster uit
Dendermonde spoorloos. Weggelopen, zei het klooster. Vermoord, zei de
familie. Een op geld en seks beluste priester was jarenlang de
hoofdverdachte. Kerk en gerecht deden hun best om de affaire onder de
mat te vegen. Zuster Gaby had gelijk: haar graf werd nooit gevonden.
Misschien komt daar nu toch nog verandering in. Twee ex-speurders en een
gewezen onderzoeksrechter halen een oud, maar nooit onderzocht spoor
van onder het stof.
'Ik ben 96
jaar, ik voel mij nog goed ondanks het feit dat ik heel veel geleden heb
door de verdwijning van mijn dochter Germaine. Mijn laatste wens is dat
ik nog zou te weten komen wat er met haar gebeurd is.' Het is 19
oktober 1991 wanneer speurders van de gerechtelijke politie van Aalst
die woorden optekenen uit de mond van Magdalena Heemerijck, de moeder
van zuster Gabrielle. Haar dochter, geboren als Germaine Robberechts, is
op dat ogenblik al negen jaar verdwenen uit het Sint-Vincentius a
Pauloklooster, waar ze 38 jaar woonde en werkte, en bekendstond als een
levenslustige, vrijgevochten non.
Op
vrijdag 5 maart 1982 was zuster Gabrielle niet opgedaagd in de
ochtendmis, en ook niet aan het ontbijt. En toen ze ook niet verscheen
in de school waar ze wetenschappelijk tekenen moest geven, liet
moeder-overste het slot van haar kamer openbreken. Het bed werd
onbeslapen aangetroffen. Haar spullen en haar geld lagen er nog, de auto
waar ze de boodschappen voor het klooster mee deed, stond nog in de
garage.
'Zuster Gabrielle heeft
haar kap over de haag gegooid,' zeiden de nonnen tegen haar familie. 'Ze
is weg met een man. Maar hou het stil, maandag is ze zeker terug.'
Veertig
jaar later is ze nog altijd niet terug. De verdwijning van zuster Gaby
werd één van de onverkwikkelijkste cold cases uit de naoorlogse
geschiedenis. Het klooster hulde zich in stilzwijgen, het onderzoek bij
het gerecht werd jarenlang gesaboteerd. Tot haar 100ste bleef moeder
Heemerijck naar haar dochter zoeken. Bij het Sint-Vincentiusklooster
stuurden de nonnetjes haar wandelen. 'Zijt ge daar weer? We weten niet
waar uw dochter is.' De directeur van het klooster, kanunnik Gaston
Mornie, liet haar zelfs niet verder dan de deurmat komen: 'Lelijk wijf,
maakt dat ge wegkomt, hoe durft gij zo tegen een priester spreken?' Hij
riep haar na dat haar dochter een slechte vrouw was die zich detective
waande.
Daar had hij een punt:
toen speurders acht jaar na de verdwijning toch een onderzoek startten,
kwamen ze te weten dat zuster Gabrielle allerlei onfrisse zaken had
ontdekt over kanunnik Mornie. Seksuele braspartijen, gesjoemel met
kloostergelden, misbruik van minderjarigen: ze dreigde het allemaal
bekend te maken bij de kerkelijke overheid. Dat werd haar wellicht
fataal, maar omdat er nooit een lijk werd gevonden, ging Mornie vrijuit.
De
zaak verjaarde in 2002 en kanunnik Mornie overleed in 2011, maar het
verhaal blijft tot vandaag de gemoederen beroeren in Dendermonde. Een
jaar geleden deed het Disaster Victim Identification Team (DVI) van de
federale politie vergeefse graafwerken naar de vermiste zuster tijdens
de afbraakwerken van de vroegere directeurswoning van het klooster. De
VRT werkt aan een podcast over de zaak, en een Dendermondse vzw draait
een kortfilm over de zuster, die ook een populaire leerkracht was in het
aanpalende Sint-Vincentiusinstituut, vandaag het Oscar Romerocollege.
Op schoolreünies gissen haar oud-leerlingen naar de plek waar 'de
Gabbe', zoals haar bijnaam was, begraven zou kunnen liggen.
Daar
hebben twee oud-speurders uit Dendermonde en gewezen onderzoeksrechter
Walter De Smedt nu mogelijk een antwoord op. Zij zochten een getuige op
die twintig jaar geleden al een plek aanwees op een braakliggend stuk
grond achter het klooster. De man, die daar als bouwvakker op een
stelling werkte, zag op een vroege ochtend rond de verdwijning twee
nonnen en de tuinman van het klooster een put vullen. Ze waren er al
voor zeven uur 's ochtends mee bezig. De put mat ongeveer anderhalve
meter bij een meter. Hij wist niet wat die nonnen daar deden, maar
misschien had het toch iets te maken met die verdwenen zuster. 'Die man
zei in zijn verklaring aan de politie dat hij de plek tot op de meter
kon aanduiden,' zegt oud-onderzoeksrechter Walter De Smedt (75), die
zich in het dossier verdiepte.
Walter
De Smedt "Weet u wat er is gebeurd met die getuigenis? Helemaal niets.
De speurders zijn niet eens ter plaatse gaan kijken met de getuige."
Vandaag
blijkt getuige Albert V. nog op hetzelfde adres te wonen. De Smedt
zocht hem op, samen met twee gewezen rechercheurs van de
gemeentepolitie, Norbert Devriendt (77), destijds hoofdinspecteur, en
Jean Jacobs (84).
De Smedt "De
getuige is meegekomen naar het terrein achter de school en het
voormalige klooster, vandaag een site van het OCMW, en heeft zijn
verhaal nog eens uit de doeken gedaan. Hij was heel precies. De plek
waar hij de nonnen en de tuinman zag graven, lag op zo'n 60 meter van
zijn stelling. Destijds stonden er struiken en gras, vandaag staat er
een rood bakstenen gebouw op: het sociale huis van het OCMW.
"Vanuit
de hoogte had hij een goed zicht. In één van de zusters herkende hij
moeder-overste, die hij goed kende. Ze hadden een kar bij zich, waarop
een schop en een tapijt lag. Die laatste twee details zijn niet
opgenomen in het proces-verbaal dat in 1999 is opgesteld, maar de man
houdt vol dat hij dat wel aan de speurders heeft verteld. Dat vinden wij
erg vreemd."
Minister van
justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) ontving zopas een open
brief van Walter De Smedt en de twee Dendermondse oud-politieagenten,
waarin ze vragen om de zaak alsnog te laten onderzoeken.
De
Smedt "Waarom is met die tip destijds niets gebeurd? Het minste wat men
vandaag kan doen, is de aangewezen plek controleren met een
grondradar."
Detective
Zuster
Gabrielle was een buitenbeentje. Ze werd in 1926 geboren in een gezin
met vijf kinderen. Tijdens de oorlog moest ze zich als 15-jarige
verbergen omdat ze affiches had geplakt tegen de Duitsers, die de
kerkklokken van Opdorp hadden weggehaald. Drie jaar later, in 1944, trad
ze in het Dendermondse moederklooster. De jonge novice speelde
accordeon, bakte keramiek, fotografeerde, ging plastische kunsten
studeren en organiseerde religieuze reizen naar Rome. In de kelder van
het klooster had ze een kamer ingericht, waar tussen de heiligenbeelden
ook een drumstel stond, waar ze zich 's nachts op uitleefde. Na haar
verdwijning vonden de kloosterzusters er ook gereedschap om sleutels bij
te maken: zuster Gabrielle was niet alleen erg handig, maar ook
nieuwsgierig. Ze bleek van alle kamers in het klooster een sleutel te
hebben - ook van de directeurswoning, waar kanunnik Gaston Mornie
verbleef.
'Ze kende alle geheime plekjes in het klooster,' vertelde haar beste vriendin Lievette Moortgat in 1999.
Lievette
Moortgat "Veel nonnen waren jaloers op haar omdat ze de enige zuster
was die vaak naar buiten ging. Dat kwam omdat ze als enige een rijbewijs
had. Ze deed de boodschappen en was chauffeur voor de directeur van het
klooster, kanunnik Mornie, die ze bijna elke dag ergens naartoe moest
voeren. 'Naar retraites en conferenties,' zei hij altijd.
"Kort
voor haar verdwijning vertelde ze me dat ze hem voor geen haar
vertrouwde. We wandelden in de siertuin van het klooster en zagen hem
wat verderop. We namen een ander paadje. Mornie hield ons van onder zijn
wenkbrauwen in het oog. Zij fluisterde lachend: 'Als ik hier ooit
verdwijn, dan vinden ze mij nooit terug.'"
Norbert
Devriendt en Jean Jacobs werkten in 1982 als rechercheurs bij de
gemeentepolitie van Dendermonde en onderzochten lokale misdaden. Op 30
maart 1982 werden ze naar het Sint-Vincentiusklooster gestuurd om de
verdwijning van zuster Gabrielle vast te stellen.
Norbert
Devriendt "Toen was de zuster al 25 dagen verdwenen. Dat vonden we al
vreemd. Maar nog vreemder was dat ons uitdrukkelijk werd gevraagd om het
proces verbaal persoonlijk af te geven bij substituut Anton Cordemans
thuis. Normaal gezien gaat zo'n pv naar het parket. We zijn het 's
middags gaan afgeven. Hij deed de deur open, nam het verslag aan en deed
de deur weer dicht. Wij keken naar elkaar: hier klopt iets niet."
Cordemans,
een magistraat met CVP-stempel, was een goede kennis van directeur
Gaston Mornie. Tot aan het pensioen van Cordemans, acht jaar later, zou
er van een echt onderzoek naar de verdwijning geen sprake zijn.
Vuile brieven
'Moeder-overste was ervan overtuigd dat zuster Gabrielle zelf was opgestapt,' vertelt toenmalig hoofdbrigadier Jean Jacobs.
Jean
Jacobs "Ze zei dat er de avond voordien een meningsverschil was geweest
tussen de zuster en directeur Mornie, en dacht dat dat de aanleiding
voor haar was om uit het klooster te vertrekken. De voorzichtige houding
van moeder-overste viel ons op, ze lette erg op haar woorden. We
vroegen of we de kamer van de zuster mochten zien, maar dat weigerde
ze."
Devriendt "Toen we later
directeur Mornie gingen verhoren, reageerde die erg agressief op onze
vragen. 'Wat denken jullie wel?!' Er stond schuim op zijn lippen en zijn
ogen waren bloeddoorlopen - ik denk dat hij gedronken had. Hij zei dat
hij de zuster de avond voor haar verdwijning had berispt over wat hij
haar liederlijke leven noemde, en omdat ze in zijn privéleven kwam
snuffelen. Hij had gemerkt dat er soms iemand in zijn woning kwam en dat
er brieven verdwenen van mensen die hem iets hadden toevertrouwd. Hij
kreeg sinds enige tijd ook anonieme brieven die volgens hem van zuster
Gabrielle kwamen. Het waren 'vuile brieven', zei hij, waarin ze bekende
dat ze verliefd op hem was."
Jacobs
"Daarna hebben we de zuster officieel geseind. We waren verwonderd dat
dat nog niet eerder was gebeurd. 'Iedereen heeft het recht om te
verdwijnen,' had substituut Cordemans tegen de familie gezegd. De
familie kon immers niet geloven dat Germaine zou zijn weggegaan zonder
iets te laten weten. Ze sprong twee keer per week binnen bij haar
bejaarde moeder en haar zus Florentine, voor een koffie en een babbel.
Er moest iets ergs met haar gebeurd zijn."
Devriendt
"Na die eerste vaststellingen hebben we nooit meer iets mogen
onderzoeken, wat ons mateloos frustreerde. In de maanden erna sprongen
we vaak stiekem binnen bij de moeder van zuster Gabrielle om te vragen
of zij al iets meer wist. Maar dat was niet het geval. Niemand deed
moeite om die kloosterzuster te zoeken."
De
familie moest weken aandringen bij het parket op een opsporingsbericht.
'Uiteindelijk is dat toch verschenen,' vertelde haar intussen overleden
zus Florentine Robberechts in 1999. 'Alleen stond er dat ze na haar
verdwijning nog met de familie gebeld had, wat een grote leugen was.'
Het
paste allemaal in de lijn die door het klooster was uitgezet: zuster
Gabrielle had haar kap over de haag gegooid. Ze was ervandoor met de
ijsboer van Baasrode. Of met een Italiaan die ze op Romereis had leren
kennen. Of misschien zat ze wel bij familie in Canada. Kanunnik Mornie
beweerde dat hij nog twee telefoons van zuster Gabrielle had gekregen na
haar verdwijning, waarin ze hem vertelde dat ze was weggelopen 'om hem
te treffen'.
De bejaarde moeder
van zuster Gabrielle bleef zoeken. Ze bezocht alle kloosters en
psychiatrische instellingen in de omgeving, op de fiets en met de trein.
Ze liep de deuren van waarzeggers plat. De oudste broer van zuster
Gaby, Maurice Robberechts, was ervan overtuigd dat kanunnik Mornie 'de
kwade hand had' in de verdwijning van zijn zus en ging elke dag betogen
voor het klooster. In zijn eentje, met een bord op zijn buik waarop in
zwarte letters stond: 'Moordenaar! Maak u bekend!'
Een
goed jaar na de verdwijning kreeg de familie een brief van de
nonnetjes. Of ze weleens wilden ophouden met al die beschuldigingen.
'Hierbij bevestigen wij nogmaals dat onze zuster Gabrielle, uw dochter
Germaine, hier zonder toelating op 5 maart 1982 vrijwillig (tweemaal
onderstreept) en totaal buiten ons weten (tweemaal onderstreept) onze
gemeenschap heeft verlaten.' De brief, die 'met alle eerbied' werd
ondertekend door de raad van de congregatie van de Zusters van de H.
Vincentius in Dendermonde, was het enige bericht dat de familie van het
klooster ontving.
De kruisweg
Dat
justitie acht jaar later toch nog een zoektocht naar zuster Gabrielle
aanvat, is te danken aan de gedrevenheid van enkele speurders van de
dienst Moordzaken bij de toenmalige gerechtelijke politie van Aalst.
'Soms hadden we de handen vrij voor een cold case,' vertelt commissaris
op rust Marc Bockstaele. 'De zaak van zuster Gaby interesseerde ons,
want daar was eigenlijk niets in gebeurd.'
Marc
Bockstaele en zijn collega's hebben één groot voordeel: substituut
Anton Cordemans is met pensioen gegaan in februari 1990. Zijn opvolger
bij het parket van Dendermonde geeft de onderzoekers carte blanche om te
doen wat hun voorgangers niet mochten: ze ondervragen alle nonnen van
het klooster en duiken in het privéleven van kanunnik Mornie, over wie
heel wat geruchten lopen.
Marc
Bockstaele "Het was voor ons snel duidelijk dat er een misdaad in het
spel was. Zuster Gabrielle had geen enkele reden om uit het klooster weg
te lopen. Niemand geloofde ook in een wanhoopsdaad, daarvoor was ze
veel te vrolijk."
HUMO Jullie onderzoek begon met een huiszoeking bij Gaston Mornie, iets wat het gerecht om onbegrijpelijke redenen had verzuimd.
Bockstaele
"Ja, Mornie voelde zich aanvankelijk zeer gerust. Hij dacht dat we hem
niets konden maken. Nu ja, we waren ook al acht jaar verder: tijd genoeg
om dingen te laten verdwijnen. De directeur werd in het klooster op
handen gedragen. Ik heb een videocassette uit 1986 gezien van de viering
van zijn 25-jarig priesterschap, waarin de nonnen hem overladen met
cadeaus: ze vereren hem bijna als een god. Hij had een enorme invloed op
hen."
HUMO U hebt hem tijdens de verhoren op een andere manier leren kennen.
Bockstaele
"O, ja. Zodra hij voelde dat we het hem niet makkelijk zouden maken,
sloeg zijn houding om. Hij loog dat het kletterde over álles. Pas als we
hem met bewijzen confronteerden, gaf hij soms dingen toe, en dan nog.
Hij kon ook heel agressief worden. Hij was zeer narcistisch en gesteld
op zijn status als priester. En hij manipuleerde: alle dwaalsporen die
na de verdwijning van zuster Gabrielle suggereerden dat ze nog leefde,
kwamen van hem. De zogenaamde telefoontjes die hij van haar had
gekregen. Dat ze weg was met een man. Dat ze een slecht leven leidde als
kloosterlinge, vaak op café zat in Baasrode, sekslingerie en condooms
in de kelder bewaarde... Er klopte allemaal niets van.
"We
hebben hem in een hels tempo verhoord, soms drie keer per week. Maar
hij heeft nooit iets toegegeven. Zelfs het feit dat hij homo was, heeft
hij lange tijd ontkend."
De
onderzoekers sporen alle homofiele contacten van Gaston Mornie op en
krijgen verhalen over de onverzadigbare seksuele appetijt van de
kanunnik te horen. Zo is er Jos D., die Mornie leert kennen wanneer die
op bezoek komt bij zijn pleegouders. De priester vraagt of hij even mag
rusten in een kamer. 'Na een tijdje moest ik van mijn moeder gaan kijken
of de pastoor niets tekortkwam,' verklaart hij op 29 september 1990 aan
de speurders van de GP Aalst. 'Ik ging de kamer binnen en Mornie was
bezig zich te masturberen. Hij zag mij, maar deed voort. 'Wacht, ik kom
bijna klaar,' zei hij. Het was de eerste keer dat ik Mornie zag. Ik
schrok en durfde het niemand te vertellen.'
De
pleegmoeder van Jos, Paula M., wier droom het altijd is geweest voor
een priester te dienen, gaat kort daarna bij Mornie inwonen als
huishoudster. Jos krijgt ook een kamer in huis, én de functie van
privéchauffeur. Daarmee is hij de opvolger van zuster Gabrielle, die hij
nooit heeft gekend. Hij brengt Gaston Mornie naar kloosters waar hij
moet prediken, maar ook naar seksclubs, en naar de bossen achter de
abdij Roosenberg in Waasmunster, een bekende ontmoetingsplaats voor
homo's.
Jos D. "Hij zei dat hij
daar betrekkingen had met mannen, maar wilde niet weten van het woord
'homo'. Het is voorgevallen dat Mornie zich masturbeerde in de auto
terwijl ik aan het rijden was. Hij haalde zijn geslachtsdeel uit zijn
broek. Door mijn afkeurende reactie stopte hij ermee."
Ook
Paula M., de huishoudster, leert de andere kant van Gaston Mornie
kennen. In een verhoor in oktober 1990 verklaart ze: 'In de loop van
1985 maakten wij een reis naar Zwitserland. 's Avonds was Mornie meestal
dronken. Op een avond kleedde hij zich met vrouwenkledij en hij kroop
op handen en voeten naar een kamer waar een priester sliep. Hij riep:
'Ik heb problemen, ik heb problemen!' Ik heb kunnen vermijden dat hij de
kamer van de priester binnenging en heb hem terug naar zijn kamer
geleid. Mornie heeft mijn stiefzoon Jos nog verzocht om foto's van hem
te nemen.'
Jos D. "Die foto's heb ik ondertussen aan de bisschop te Gent, monseigneur Van Peteghem, overhandigd."
Annemarie
V., de stiefzus van Jos D., verklaarde: 'Mornie kon op een slag en
stoot totaal veranderen van persoon. Enkele ogenblikken nadat hij
verkleed was als vrouw, lag hij in zijn bed luidop te bidden.'
Jos
D. "Op een andere avond kwam Mornie thuis. Terwijl hij iets vertelde
aan mij en mijn pleegmoeder, werd hij plots zeer opgewonden. Hij liet
zich op de grond vallen in de living en begon als het ware de liefde te
bedrijven met een onzichtbare partner. Mijn pleegmoeder gebood hem op te
houden. Daarop zei Mornie: 'Wil ik u mijn kanon eens laten zien dat
mijn moeder mij gegeven heeft?' Mijn pleegmoeder zei dat dat niet nodig
was en is met mij uit de kamer gegaan.
"Mornie
drinkt veel alcoholische dranken. Drie flessen wijn per avond is niets
voor hem en ook drinkt hij sterke dranken. Ik durf te zeggen dat Mornie
alle dagen stiepelzat liep in de jaren dat ik bij hem verbleef. Het is
verschillende keren gebeurd dat hij de mis in het klooster dronken stond
op te dragen. Hij zei dat hij de zusters dan dubbel zag zitten. In de
Goede Week van 1989 is hij tijdens een kruisweg in de kapel driemaal
gevallen van zattigheid. Ik weet niet of de kloosterlingen op de hoogte
zijn van de homoseksualiteit van Mornie, maar wel moeder-overste, want
ik heb in die zin al met haar gesproken."
Gaston
Mornie zoekt overal naar nieuwe seksuele opportuniteiten. Via
advertenties in homobladen, in sauna's in Brussel, in het Citadelpark in
Gent en via escortbureaus. Langs die weg zou hij ook minderjarige
jongens besteld hebben, vertelt één getuige, maar daar worden geen
bewijzen van gevonden.
Wel
aanhoren de speurders op 10 december 1990 de schrijnende getuigenis van
Patrick H., die Gaston Mornie leert kennen op zijn 16de en maandenlang
seksueel misbruikt wordt door de priester. Patrick H. volgt bijzonder
onderwijs en werkt in het weekend in de tuin van het begijnhof, waar
priester Mornie hem aanspreekt en vraagt om eens bij hem thuis te komen
om 'te babbelen'.
Patrick H.
"Toen ik hem bezocht, ondervond ik onmiddellijk dat hij niet van mijn
lijf kon blijven. Ik moest naar boven gaan naar een slaapkamer. Hij
ontkleedde mij volledig en ik moest van hem op het bed gaan liggen. Hij
kleedde zich helemaal uit en kwam bij mij liggen. Hij begon mijn penis
te strelen en betastte mijn lichaam. Hij zei mij dat ik een toffe jongen
was en dat hij mij graag zag. Ik liet hem maar begaan, omdat ik schrik
van hem had. Ik wist niet wat mij in feite overkwam. Ik had nog nooit
seksuele betrekkingen gehad, noch met een jongen noch met een meisje.
Mornie stak dan zijn lul in mijn achterwerk. Mornie speelde met mijn lul
tot ik moest schieten. Mornie schoot in mijn achterwerk. Toen hij in
mij ging met zijn lul, deed zulks pijn. Ik dierf niets te zeggen. Dit
spel in bed duurde wel een halfuur tot drie kwartier. Hij gaf mij toen
200 à 300 Belgische frank. Van dan af en telkens op zijn voorstel ging
ik wekelijks tweemaal bij hem thuis. Mijn ouders wisten dat ik bij
Mornie ging en ik zei hen dat ik karweitjes ging opknappen. Dat heeft
ongeveer vier à vijf maanden geduurd.
"Mornie
was soms dronken en ging dan wild tekeer. Het is nog gebeurd dat hij de
kleren van mijn lijf trok, waardoor de knopen van mijn spriet
afsprongen. Hij gaf mij eveneens tongkussen. Ik heb dat steeds tegen
mijn zin gedaan, doch ik was content dat hij mij steeds geld gaf,
waardoor ik naar de voetbal kon gaan."
HUMO Was dat niet even erg als de praktijken van bisschop Vangheluwe?
Bockstaele
"Ik vind het nog erger. Maar we hebben maar één minderjarige verhoord,
de anderen waren ouder. Ze kregen bijna allemaal geld van Mornie. Dat
waren bedragen van 10.000 tot 500.000 Belgische frank. We konden nagaan
dat hij tussen 1980 en 1990 een bedrag van 5,6 miljoen frank heeft
uitgegeven in cheques. Dat was een pak geld in die tijd. Dikwijls waren
het royale donaties van parochianen. Hij kreeg giften tot wel 500.000
frank. Hij heeft er werkelijk mee gesmeten. Eén van zijn homovrienden
met een crimineel verleden beschreef Gaston Mornie als een homohoertje.
Tegen hem had Mornie op een bepaald moment gezegd dat hij zich een wapen
had aangeschaft. Volgens hem was de priester tot alles in staat als
over zijn homofilie gesproken zou worden."
HUMO Hoe weten jullie dat zuster Gabrielle zijn geheim had ontdekt en het dreigde bekend te maken?
Bockstaele
"We wisten dat zuster Gabrielle een kleine agenda had waarin ze alles
over Gaston Mornie noteerde, alleen was die onvindbaar. Toen het
onderzoek eind 1990 al een paar maanden hernomen was, heeft
moeder-overste die aan ons gegeven. Dat was natuurlijk bizar. Waarom had
ze die meer dan acht jaar achtergehouden? In die agenda stonden alle
uitstappen en homofiele contacten van Mornie in steno genoteerd. Dat
hebben we laten vertalen, en dat zei genoeg. Alles wat ze wist, stond
erin, tot de dag voor ze verdween.
"We
weten ook dat Gaston Mornie in de weken vóór de verdwijning drie
anonieme brieven kreeg waarin zijn homofilie ter sprake komt, en waarin
gedreigd wordt om die openbaar te maken. Die kwamen van zuster
Gabrielle, ze schrijft erover in haar agenda. De eerste brief kreeg hij
op donderdag 11 februari, een maand voor de verdwijning. De laatste
brief vond hij op donderdag 4 maart, de dag van de verdwijning,
omstreeks 19.30 uur in zijn brievenbus. Dat was de onmiddellijke
aanleiding voor de confrontatie tussen hem en Gabrielle in de studiezaal
van het klooster. De zusters die erbij waren, vertelden dat Mornie
ziedend van woede binnenkwam en tegen zuster Gabrielle brulde 'dat het
gedaan moest zijn met die vuile brieven'. Hij gooide de brieven op de
lessenaar.