Het
eerste stuk van de lange tocht loop je via de Mythsteelaan, die begint
even voorbij de A28. Vervolgens het Eibertjespad tot aan Vierhouten.
Daar
waar de Mythsteelaan overgaat in het Eibertjespad, in de buurt van het
landgoed de Vennen, vond ik het altijd een beetje eng. Maar ik wist niet
waarom.
Maar
inmiddels weet ik het wel. Je loopt daar langs het terrein van het
Ronde Huis. En ik denk dat het daar spookt. Nou zullen de meeste van
mijn lezers niet in spoken geloven. Maar ik wel. Dit omdat sommige
vederlichte dwaalgasten (spoken) en hun activiteiten mijn pad hebben
gekruist. Zoals tijdens mijn verblijf van twee nachten in het huis Oud
Amelisweerd. Maar dat zijn andere spannende verhalen.
Dat
in het bosgebied het Ronde Huis te Nunspeet daadwerkelijk een rond huis
heeft gestaan, dat heb ik vroeger nooit geweten. Er stond toen wel een
bordje "Het Ronde Huis" in het weilandje langs het Vennenpad. Maar ik
dacht dat dat ging over het stukje bos zelf. De weg loopt daar rond.
Echter
sinds de verschijning van het boek "De geschiedenis van het Ronde Huis.
1902 – 1967" in 2012 besefte ik dat er werkelijk een huis heeft
gestaan, rond van vorm. Aan het eind van het Vennenpad. Het boek kent
geen genoemde auteurs, maar is geschreven door de Werkgroep Het Ronde
Huis. Eigenlijk is het anoniem geschreven. Maar al gauw bleek dat enkel
Frank Schalkwijk de Werkgroep was. De voornaamste bron was Johan
Montenberg, over wie ik het verderop zal hebben.
De ondertitel van het boek is "mysteries ontrafeld".
Maar of dat echt is gelukt, dat is de vraag.
Het
boek heeft weinig goeds te melden over het Ronde Huis. Het zou een
bordeel zijn geweest, waar een occulte elite schandelijke rituelen met
meisjes uitvoerde. Een cliëntele uit de bovenlaag. Er zouden zelfs
meisjes, meestal prostituees, zijn geofferd aan de Germaanse God Wodan.
Dit in lijn met de geheimen van de Mythstee, die ook als een offerplaats
wordt beschouwd. Dit laatste in de Germaanse tijd. De Mythstee bestaat
uit wat wallen en verheffingen achter het landgoed het Ronde Huis. Daar
zou in Germaanse tijden recht zijn gesproken en de veroordeelden werden
meteen geëxecuteerd. Iets wat nooit is aangetoond. Maar het maakt het
wel tot een goede plek voor pangermaanse rituelen begin twintigste eeuw
bij het Ronde Huis. Het pangermanisme is het streven om van alle
Duitssprekende gebieden één rijk te maken. De rituelen bestonden in dit
geval onder meer uit seks-orgieën met jonge vrouwen, waarna een vrouw
werd geofferd aan de god Wodan.
Die
rituelen zouden hebben plaatsgevonden tussen 1907 en 1918. Dat is niet
iets voor Nunspeet. Dat zou je daar niet verwachten. Maar toch.
De
eigenaar van het Ronde Huis destijds, Frank van Vloten, kocht in 1902
een stuk grond van 360 hectare. In 1906 liet hij er het Ronde Huis
bouwen.
Van
Vloten had er een bosbouwbedrijf en ontplooide er veeteelt en landbouw.
Hij experimenteerde er met verschillende bosbouwmethoden en
introduceerde er diverse uitheemse bomen en planten. Iets waar je nog
wat van kunt terugvinden. In de jaren van de Eerste Wereldoorlog nam Van
Vloten onder meer Belgische burgervluchtelingen van het nabije
Vluchtoord Nunspeet in dienst om boswerkzaamheden uit te voeren.
Volgens
de Werkgroep Het Ronde Huis was hij min of meer de duivel in eigen
persoon. Men noemde hem de zwarte duivel. Hij zou onder meer al
schietend wandelaars de toegang tot het landgoed ontzegd hebben. En zijn
tweede vrouw slecht hebben behandeld. En hij zou deel hebben uitgemaakt
van de pangermaanse offerfeesten en orgieën.
Daarbij
speelde de Mythstee een rol. Meisjes zouden, zoals gezegd, in en nabij
het Ronde Huis zijn misbruikt en sommigen zouden aan de god Wodan zijn
geofferd. Dit vooral om de Eerste Wereldoorlog een andere wending te
geven. Rituelen vonden onder meer plaats bij de eendenvijver op het
terrein.
Ook
zou er op het landschap een wodanfiguur zijn gecreëerd, circa twee
kilometer groot. De snor en de baard van Wodan worden gevormd door een
coniferenbos, de oprit is een wenkbrauw en een fietspad moet een van de
benen voorstellen. Een vreemde gedachte om over het been van Wodan te
fietsen.
De
meisjes, meest prostituees uit Brussel en Parijs, werden vanaf het
station Nunspeet aangevoerd via een kleine open ponytram, die op
smalspoor reed. Ze waren in het zwart gekleed. Ze zouden zijn
gedrogeerd.
De
bekende historicus Wilmar Taal geloofde er niets van en begon een
onderzoek. In zijn boek "Wie Nunspeet zegt, zegt van Vloten" heeft hij
min of meer afgerekend met het verhaal.
Zo
was Van Vloten helemaal de man er niet naar de misdaden te bedrijven
die aan hem worden toegeschreven. Als het om vrouwenrechten ging was hij
zeer vooruitstrevend. En op sociaal gebied was hij bijzonder actief. In
de omgeving van Putten stond hij bekend als een weldoener. Ook was hij
van 1903 tot 1905 lid van de Gezondheidscomissie Nijkerk.
Jazeker onze woonplaats. Daarbij ging het over onder meer de kwaliteit
van de bodem, lucht, water, drinkwatervoorziening, volkshuisvesting,
openbare en andere gebouwen, vervoermiddelen, scholen, fabrieken,
werkplaatsen, geneeskundige armenzorg en besmettelijke ziekten. Dat is
veel. Van Vloten sloeg nauwelijks een vergadering over.
Ook
heeft Van Vloten zich het lot van de Belgische vluchtelingen in het
vluchtelingenkamp "Vluchtoord Nunspeet" aangetrokken. En hij was een
goed werkgever. Werknemers betaalde hij door als ze ziek werden. En voor
gehandicapten viel er altijd wel een baantje te regelen.Sociaal voelend was hij. Hij ergerde zich danig aan de grote armoede op de Noord Veluwe."Er moet wat aan gedaan worden," zei hij. "Dit is mensonterend."
Volgens
Wilmar Taal vonden Nunspeters met een goed geheugen het griezelverhaal
onzin. Iemand zei dat zijn grootouders te eten hadden dankzij Van
Vloten.
Mevrouw
Van Baalen-Perk vertelde dat haar vader was bevriend met Frank van
Vloten. Hij had er menig kinderfeestje meegemaakt bij mevrouw Wijtema.
Volgens Schalkwijk (de Werkgroep) een vrouw van slechte reputatie.
Een
andere vrouw had Van Vloten nog persoonlijk gekend. Zij vond het een
schande dat "zulk een verzameling verdachtmakingen een smet werpt op de
nagedachtenis van de heer F. van Vloten".
Weer
een andere oudere Nunspeetse ging als jong meisje met haar vader op
visite in het Ronde Huis. Ze hoopten altijd dat ze met het
pony-trammetje weer terug konden, dat van het Ronde Huis naar het
Nunspeetse station reed.
"Denkt u dat mijn vader op bezoek ging bij verdachte lieden?" zei ze. Nee, niet dus.
Enzovoort
enzovoort. Dat alles volgens Wilmar Taal, die in zijn overtuigende boek
de zaak tot op de bodem heeft uitgezocht. 53 pagina's bronvermelding.
Maar
hoe komt zo'n verhaal in de wereld? Dat is simpel. De bron was ene
Johan Montenberg. Zijn moeder, Maria Elisabeth Montenberg, zou volgens
de Werkgroep voor hoerenmadam hebben gespeeld in het Ronde Huis. Zij
ronselde de gasten. Hij wou zijn moeder beschermen, maar stak toch van
wal over de vermeende misstanden op het Ronde Huis.
Johan
Montenberg was een groot liefhebber van alles wat met spoorwegen te
maken had. In 1974 haalde hij de ponytram van het Ronde Huis op, die
toen stond te verroesten in het bos bij de Mythstee. Hij knapte het ding
op, kocht bij een oude steengroeve zo'n driehonderd meter
smalspoorrails en reed ermee rond op het terrein rondom zijn huis in
Joppe. Kinderen van de naburige camping, en later veel andere kinderen,
konden zich er gratis een dag vermaken met twee pony's (Quicky en Fury
geheten) en de tram. Later kwam hij zelfs in het bezit van twee
diesel-locomotiefjes, eveneens afkomstig van een steenfabriek.
Montenberg
vertelde zijn leven lang de meest fantastische verhalen. Verhalen
vertellen was zijn specialiteit. Fantaseren ook. En zo kwam hij ook met
het verhaal over het Ronde Huis. In 1974 schreef hij zelfs een boekje
over de ponytram, waarin hij meteen maar even vertelde dat het huis een
bordeel was geweest. In het verhaal schreef hij, volgens Wilmar Taal,
veel dingen die niet klopten. Montenberg vertelde zijn verhaal graag aan
de bezoekers van zijn tram-avontuur. In de loop der jaren werd het
steeds merkwaardiger.
Montenberg
was een complotdenker. Hij geloofde dat de Binnenlandse
Veiligheidsdienst hem afluisterde. Dit alles volgens Wilmar Taal.
In
1976 was Montenberg de bron van een artikel in de krant "Nunspeet
Vooruit", geschreven door Dirk Septer. Daarin was er sprake van het idee
dat het Ronde Huis een prostitutie-bolwerk was. Zo is het verhaal gaan
rollen. Er kwam voorts in 2006 een artikel van de hand van Ton Biesemaat
(die ook het boek Bernardgate heeft geschreven). En, zoals gezegd, in
2012 het boek van de Werkgroep Het Ronde Huis. Duizend exemplaren in een
jaar tijd uitverkocht. Wie wil er niet smullen van een griezelstory?
Waar gebeurd? Nou, daar wordt aan getwijfeld.
Montenberg
is pas gaan geloven in de pangermaanse connectie nadat hij Jan
Eldermans had ontmoet, die zelfs in kabouters geloofde. En die zijn
leven deels heeft besteed aan het bestuderen van magie en occultisme.
Dat was de man om er een pangermaanse touch aan te geven. Voor die tijd
kwam dat hoofdstuk in Montenbergs verhaal niet voor. Eldermans was er
heilig van overtuigd dat de pangermaanse ultra-nationalistische beweging
"Alldeutscher Verband" bij de Mythstee de veronderstelde leylijnen weer
wilde herstellen. Leylijnen worden gezien als energiebanen die in
rechte lijnen over de Aarde lopen. Dat klinkt niet als iets wat je even
op een namiddag doet. Daar zal wel ritueel voor nodig zijn. En
mensenoffers. Zo komen de praatjes in de wereld.
Maar
Eldermans was zonder enige twijfel een fantast, die Montenberg, in de
rol van de goedgelovige, in de maling heeft genomen. Eldermans heeft
zelfs over zijn eigen levensloop veel gelogen. Schalkwijk wou wellicht
alleen maar een spannend boek schrijven.
Maar
u vermoedde het al: het is allemaal hoogstwaarschijnlijk nooit gebeurd.
Zelfs Frank Schalkwijk, de quasi-leider van de Werkgroep Het Ronde
Huis, gaf later toe dat er geen bewijzen in het Ronde-Huis-gebied zijn
gevonden.
Zo
schrijft Wilmar Taal dat er nooit de met lood beklede kist is gevonden,
waarin flesjes met maagdenbloed zouden zijn begraven. Of herensperma.
Dat kan ook. Geofferd aan Wodan. (Overigens zijn prostituees geen
maagden.) Ondergrondse gangen zijn er ook niet echt gevonden. Wel een
diepe kelder. Toch blijven sommige mensen er stiekem graven in de hoop
de gangen te vinden.
Het
Vluchtkamp Nunspeet was onder meer een kamp voor vrouwen die, omdat zij
"ongewenst" waren, nergens anders terecht konden. Waaronder
prostituees. Geen wonder dat er in die buurt louche jonge dames werden
gezien.
De
schietende Frank van Vlooten, die mensen de toegang tot zijn terrein
ontzegde, was in feite de boswachter, die het terrein na de dood van
Frank bewaakte, toen het gebied inderdaad niet meer toegankelijk was.
Het was toen van de N.V. Nieuw Nunspeet. Van Vloten stelde in zijn tijd
het terrein voor iedereen open, wat heel vreemd is als er pangermaanse
rituelen zouden hebben plaatsgevonden.
Ongebluste
kalk, die zou zijn aangevoerd om de lichamen van de meisjes te laten
verdwijnen, bleek feitelijk meststoffen te zijn voor Van Vlotens
landbouwprojecten.
Frank
van Vloten werd soms "de zwarte duivel" genoemd omdat hij graag in
Spaans middeleeuwse zwarte klederdracht liep. Een duivel was hij zeker
niet.
Frank
was veel te nuchter voor occulte zaken. Hij had ook niets op met een
pangermaanse cultus en met de superioriteit van het blanke ras. Hij
sprak het liefst Frans en zijn tweede vrouw was half-Indonesisch. Dat
was trouwens een uitstekend huwelijk. Terwijl in het verhaal het
tegendeel werd beweerd. Bovendien waren er voor 1934 geen pangermaanse
groepen in Nederland. Van Vloten overleed in 1930.
Er
is overigens ook geen enkel bewijs gevonden van oude Germaanse riten
bij de Mythstee. Archeologisch gegraaf aldaar heeft niets opgeleverd. En
geen enkel occult genootschap in het begin van de twintigste eeuw
bracht mensenoffers. De groep "Die Kosmiker", die een rol zou hebben
gespeeld in het Ronde-Huis-gebeuren, blijkt juist meer gericht te zijn
geweest op een mediterraans heidendom, gebaseerd op de klassieke
oudheid.
De
trammetjes waarmee de piepjonge prostituees zouden zijn vervoerd vanaf
het station Nunspeet, gingen verder dan enkel het Ronde Huis. Het liep
zelf door tot hotel De Malle Jan in Vierhouten. Zo kan ook het
Kinderherstellingsoord Nunspeet een rol hebben gespeeld in de verhalen.
Ook per tram bereikbaar. Wat ook verklaart dat ooit een kind van het
trammetje sprong en op de vlucht ging. Zij vluchtte weg voor een
verblijf in het herstellingsoord, omdat ze daar haar bord altijd leeg
moest eten. Van haar werd gedacht dat ze op de vlucht ging voor Van
Vloten.
En
een vrouw die gedrogeerd zou zijn en bewusteloos uit de tram zou zijn
gedragen, bleek simpelweg wagenziek te zijn geworden. Het was Franks
tweede vrouw Henriette Vreede.
En
ten slotte: als je het Ronde-Huis-gebied bekijkt op een stafkaart, dan
blijkt er niets te kloppen van een Wodan-figuur. Het fietspad is geen
been.
De
Werkgroep sprak van meisjes die tussen 1895 en 1900 half versuft en in
zwarte rouwkleding gekleed in de treincoupé zouden zitten. Maar toen
stond het Ronde Huis er nog niet.
Frank
van Vloten woonde met vrouw, kinderen en personeel op het Ronde Huis.
Wat wel heel lastig zou zijn geweest als hij pangermaanse seksrituelen
had uitgevoerd met de Nederlandse elite. Dit alles volgens Wilmar Taal.
En het klinkt zeer aannemelijk.
In
zijn boek "Van dorpsroddel tot complotheorie" uit 2021 schrijft Wilmar
Taal over twee grote mappen met onderzoeksresultaten van Montenberg en
Schalkwijk. "Onderzoeksresultaten" tussen haakjes. Want Taal weidt zo'n
zes pagina's lang uit over zogenaamde feiten die historisch gezien niet
kloppen. Het is een lust om het te lezen.
Toch
heeft de Werkgroep Het Ronde Huis ook getuigen gesproken. Vrijwel allen
anoniem. Al staat er achterin het boek wel een lijst met namen. Maar
zelfs hiervan is het de vraag of deze getuigenissen niet ontleend zijn
aan een helderziende Delius Pit, die tijdens een bezoek aan het
Ronde-Huis-gebied veel "zag". We volgen nog steeds Wilmar Taal.
De
getuigen hadden het over dingen die zo'n veertig jaar daarvoor zijn
gebeurd. Niet alleen werden mogelijk waarnemingen verkeerd
geïnterpreteerd: de schietende boswachter, jonge vrouwen op het
trammetje en een tram die verder rijdt dan het Ronde Huis, ongebluste
kalk en nog wat dingen. Ook blijkt dat ons geheugen de opgeslagen
beelden in de loop der tijd verandert. Herinneringen vertekenen. Als je
gebeurtenissen uit een ver verleden nu weer zou terugzien, dan zou je
vaststellen dat het anders is dan je herinneringsbeelden je
voorschotelen. Dat heb je bijvoorbeeld al als je terugkeert in een
vakantieplaats waar je tientallen jaren niet bent geweest. De psycholoog
Douwe Draaisma geeft in het laatste nummer van het tijdschrift
NewScientist een markant voorbeeld. Hij vertelt: "Mijn vrouw en ik
hadden een vriendin, die getuige was bij ons huwelijk, ongeveer 45 jaar
geleden. Later zei ze: Ik vond het zo jammer dat ik toen getuige was,
maar niet mee mocht naar het diner." Ze dacht dus dat ze niet mee mocht.
Maar toen het trouwalbum met foto's erbij werd gepakt, bleek dat ze er
wel degelijk bij was geweest. Men noemt het valse herinneringen. Ons
geheugen is geen computerschijf.
Maar
hoogstwaarschijnlijk was Frank van Vloten iemand die stevig kon vloeken
en die enige moeite had van de vrouwen af te blijven. Nu was dat
tijdens zijn bijzonder slechte eerste huwelijk. Zijn eerste vrouw was
een lastig mens en leed aan een geestesziekte. En pogingen tot
handtastelijkheden maken je natuurlijk nog niet tot een pangermaanse
magiër. Dienstmeisjes versieren was in die tijd een hobby van hogere
heren. Metoo bestond nog niet. En NOS Sport ook niet.
Ook
is er een andere bron dan Montenberg op zich. Een mevrouw wier
grootvader zo rond de Eerste Wereldoorlog met een gezelschap regelmatig
jaagde in de bossen bij het Ronde Huis. Volgens Montenberg zou zij
wellicht wat oude foto's hebben. Maar zij had enkel een aantekenboekje.
En daarin had haar vader met potlood het hele Ronde-Huis-verhaal
opgetekend. Dit had ene H. hem verteld.
Schalkwijk
sprak in 2006 met deze vrouw. En het komt over alsof Montenberg niets
wist van het aantekenboekje. Maar je weet het nooit met Montenberg.
Aan
de andere kant is dit te mooi om waar te zijn. Nou ja "mooi"? Maar
klopt dit wel? Of wou Schalkwijk het niet enkel van Montenberg zelf
laten afhangen? Is dit niet een op-de-mouw-spelderijtje? De schrijver
Ton Biesemaat wou het boekje wel eens zien om het verhaal te verifiëren.
Maar Frans Schalkwijk liet zich niet in zijn wellicht zelfbedachte bron
kijken.
Waarschijnlijk was het lastig om iets te laten zien wat niet
bestond.
Ook
is er nog een andere getuigenis van iemand die rituelen bij de vijver
heeft gezien. Maar ook deze bron blijft vaag. Een groep jonge vrouwen in
mooie gewaden en opgesteld in een cirkel zou hier onder leiding van een
wat oudere vrouw muntjes in de vijver hebben gegooid na een soort
eedaflegging. Dit was ten tijde van de Eerste Wereldoorlog. Dus weer erg
lang geleden. Van een hard bewijs is geen sprake. En het zou ook een
spel of een toneelstuk kunnen zijn geweest. Bovendien ontbraken de
gruwelijkheid. Zijn die er later bij bedacht?
In
ieder geval kom je in het hoofdstuk over occulte praktijken in het boek
van de Werkgroep erg veel gespeculeer tegen. Begrippen als "mogelijk",
"het is aannemelijk", "misschien wel". Men houdt een slag om de arm.
Maar
is het Ronde Huis een plek waar het spookt? Het bos heeft in de loop
der tijd in ieder geval heel wat ghosthunters aangetrokken. Zoals
Haunting Ghost Nederland. Zij brachten hun EVP-apparatuur en ghostboxen
in stelling, maar kregen nauwelijks stemmen door. Alleen "Rot op" en
"Komt allen". Wat me nogal tegengesteld lijkt. En verder wat nauwelijks
verstaanbaar gebrabbel.
Wel
kregen zij op een SLS-camera (Structured Light Sensor Camera) een
kleine gestalte te zien. Wat vreemd was. Was dat een van Eldermans
kabouters?
Een
van de dames ghosthunters zou beschikken over een lichte vorm van
helderziendheid. Maar zij kreeg natuurlijk alleen maar dingen door die
precies pasten in het griezelverhaal van de Werkgroep. Wat wel eens het
gevolg zou kunnen zijn van een psychologisch proces. Geloof roept
waarnemingen op die in dat geloof passen.
Maar
waarom vond ik vroeger bij mijn wandeling naar Elspeet het
Ronde-Huis-gebied in het donker zo eng? Terwijl ik toen niet eens wist
dat er ooit een huis had gestaan. Nou ja, dat zegt natuurlijk niets. Het
kan ook een andere oorzaak hebben. Het lag gewoon aan mezelf. Even een
buitje van griezelheid.
Gebruikte bronnen door Hans den Haan:
Werkgroep Het Ronde Huis, De geschiedenis van het Ronde Huis. 1902-1967. Uitgeverij Nunspeet, 2012.
Drs. W.B.J. Taal, Wie Nunspeet zegt, zegt Van Vloten. Free Musketeers, 2014
Wilmar Taal, Van Dorpsroddel tot Complottheorie. Brave New Books, 2021
NewScientist, Een waan is niet realistisch, maar er zit wel logica in. Artikel in het aprilnummer, 2023
Bijdrage van Hans den Haan
Bron: https://nijkerk.nieuws.nl/nieuws/hans-den-haan-over-het-ronde-huis