Wanneer gaan we onze eigen officiële Nieuwsuitzendingen en onze eigen Kranten maken beste medelanders? Ongehoord Nederland en De Andere Krant zijn reeds begonnen, wie volgt?
IS MAURITS VON LIPPE-BIESTERFELD VAN VOLLENHOVEN KEIZER EN KONING VAN INDONESIË?
Moet daarom Mark Rutte de nieuwe Secretaris-Generaal van de NAVO worden?
Moet daarom Hugo de Jonge burgemeester (poortwachter) worden van de wereldhaven Rotterdam?
Op de website van Nederland Rechtsstaat staat onder "Grondwet" in de volgende
link: https://www.nederlandrechtsstaat.nl/inmiddels-in-jakarta-het-indonesische-constitutionele-hof-ligt-stevig-onder-politiek-vuur letterlijk het volgende artikel geschreven:
Inmiddels in Jakarta: het Indonesische Constitutionele Hof ligt stevig onder politiek vuur
26 oktober 2022
Door Prof. Jimly Asshiddiqie
Dit blog werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op de website Indonesia at Melbourne, en is met toestemming van de auteur van het blog en de hoofdredacteur van de website ook hier opgenomen. De vertaling naar het Nederlands werd gemaakt door Maurice Adams.
Op 29 september stemde Commissie III van het Huis van Afgevaardigden van Indonesië (verder: de DPR) ermee in om Guntur Hamzah voor te dragen als een van de negen rechters van het Constitutionele Hof van Indonesië (Mahkamah Konstitusi Republik Indonesia). Commissie III is onder meer bevoegd voor kwesties die het Constitutionele Hof aanbelangen. De beslissing leek uit het niets te komen en zorgde onmiddellijk voor stevige onrust in de Indonesische rechtsgemeenschap.
Om een nieuwe rechter voor het Hof te kunnen voordragen, zou een van de drie rechters die eerder door de DPR waren voorgedragen, moeten zijn overleden, hun ambtstermijn hebben beëindigd, ontslag hebben genomen of zijn ontslagen. Anders zou dit resulteren in 10 rechters die zitting hebben in de rechtbank, wat in strijd zou zijn met de Indonesische Grondwet.
Al snel bleek dat de DPR van plan was om een zekere Guntur als plaatsvervangend opperrechter van het Grondwettelijk Hof te benoemen. Gunter zou dan de huidige plaatsvervangend opperrechter Aswanto vervangen, die volgens de Wet op het Constitutioneel Hof tot 2029 zou dienen.
De DPR had blijkbaar besloten om Aswanto te vervangen, omdat hij de belangen van de DPR niet had verdedigd. De voorzitter van de vermelde Commissie III van de DPR, Bambang Wuryanto, zei dat Aswanto door de DPR als rechter is voorgedragen en als zodanig de belangen van de DPR moet vertegenwoordigen en beschermen. Als zijn optreden "onbevredigend" was, aldus Bambang, had de DPR het recht om
hem terug te roepen.
Dit is een schokkende en onconstitutionele ontwikkeling die de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht ondermijnt en zelfs het bestaan van het Constitutionele Hof als hoeder van de democratie en rechtsstaat bedreigt.
De Grondwet en de Wet op het Constitutionele Hof (wet nr. 24 van 2003, zoals gewijzigd bij wet nr. 7 van 2020) regelen duidelijk de benoeming en het ontslag van rechters van het Constitutioneel Hof. Beide stellen dat de rechtbank uit negen rechters bestaat, waarbij de DPR, het Hooggerechtshof en de President verantwoordelijk zijn voor de benoeming van elk drie rechters, die vervolgens formeel worden benoemd door de President. Volgens wet nr. 24 van 2003 wordt het benoemingsproces overgelaten aan elke instelling, maar moet de procedure "transparant en participatief" (artikel 19) en "objectief en verantwoordingsplichtig"(artikel 18, lid 1) zijn.
De procedure voor het ontslag van rechters is anders en wordt beschreven in de artikelen 23-27A. Daar staat dat het Constitutioneel Hof verantwoordelijk is voor het vaststellen van de voorwaarden voor het ontslag van rechters, niet enige andere instelling. Deze bepalingen zijn juist bedoeld om ervoor te zorgen dat de rechtbank onafhankelijk blijft door te voorkomen dat rechters willekeurig worden ontslagen door
andere instellingen.
De wet bepaalt in artikel 26 lid 1 ook dat het Constitutioneel Hof de betrokken instellingen zes maanden voordat een rechter de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, moet informeren over mogelijk ontslag. Met betrekking tot Aswanto heeft het Hof een dergelijke brief niet naar de DPR gestuurd. Wel heeft het Hof een andere brief gezonden, en het lijkt erop dat de DPR die brief heeft gebruikt om zijn zeer twijfelachtige acties te rechtvaardigen. Op 21 juli heeft het Constitutioneel Hof, de President, de DPR en het Hooggerechtshof namelijk schriftelijk op de hoogte gebracht van zijn beslissing met betrekking tot de Wet op het Constitutioneel Hof.
Die beslissing was het resultaat van een verzoekschrift ingediend door Priyanto, een advocaat, die van mening was dat de wijzigingen van de Wet op het Constitutioneel Hof hem op oneerlijke wijze zouden kunnen beletten om rechter in het Hof te worden. Hij doelde in het bijzonder op de wijzigingen die de minimumleeftijd voor toekomstige rechters verhoogd van 47 naar 55 jaar, en de termijnen van de opperrechter en plaatsvervangend opperrechter van het Constitutioneel Hof verhoogd van 2,5 naar 5
jaar. Ook werd de vorige maximale ambtstermijn van twee termijnen van vijf jaar voor alle zittende rechters geschrapt.
Priyanto vocht in het bijzonder artikel 87(a) aan, waarin staat dat rechters die momenteel als hoofd of plaatsvervangend hoofd van het Grondwettelijk Hof fungeren, die positie kunnen bekleden totdat hun ambtstermijn als hoofd of plaatsvervanger afloopt, en artikel 87(b), waarin staat dat rechters die op dat moment in functie waren, worden geacht te voldoen aan de vereisten om zitting te hebben in het Hof en dat ze kunnen blijven tot ze de pensioengerechtigde leeftijd van 70 jaar hebben bereikt (zolang ze tenminste niet langer dan 15 jaar in dienst zijn geweest). Het effect van artikel 87(b), zo betoogde Priyanto, was dat het hem minder kansen bood om als rechter te worden gekozen.
Het Hof heeft Priyanto's verzoek gedeeltelijk toegewezen: Artikel 87(a) is inderdaad ongrondwettelijk en daarom ongeldig. Artikel 87(b) is echter niet ingetrokken. Het Hof stelt dat dit artikel alleen bedoeld is om de overgang van de oude wet naar de herziene wet te vergemakkelijken, en niet bedoeld is om bepaalde personen die momenteel in het Hof zetelen te bevoorrechten. Om dit punt te verduidelijken, heeft de rechtbank een formele brief verstuurd naar de DPR, het Hooggerechtshof en de President, waarin is bevestigd dat termijnlimieten niet langer van toepassing zijn op rechters die momenteel zetelen.
De DPR lijkt nu deze brief te hebben gebruikt als een excuus om voor te stellen Aswanto (die dus diende als plaatsvervangend opperrechter) te ontslaan en hem te vervangen door Guntur Hamzah.
De drie rechters die nu zitting hebben in het Grondwettelijk Hof en die door de DPR zijn voorgedragen, zijn Arief Hidayat, Wahiduddin Adams en Aswanto. Van de drie zal Wahiduddin als eerste het einde van zijn termijn bereiken, in maart 2024 – Aswanto zou pas in 2029 met pensioen gaan.
Het vermoeden bestaat dat Aswanto werd geselecteerd voor ontslag, omdat hij wetten die de DPR en de regering als strategisch beschouwden, ongrondwettig had verklaard. In het bijzonder de uitspraak van het Grondwettelijk Hof van december 2021 dat de zogenoemde Omnibuswet (een verzamelwet die vooral toezag op het scheppen van werkgelegenheid) procedureel gebrekkig was, heeft heel wat consternatie bij de wetgever en overheidsfunctionarissen veroorzaakt.
Blijkbaar werd het feit dat juist een rechter die door de DPR was benoemd tot een ongrondwettigheid concludeerde door de DPR-leden als problematisch beschouwd. Dat was temeer zo, omdat de DPR blijkbaar vond dat het de rechters van het Constitutioneel Hof al een "geschenk" had gegeven door hun termijnlimieten op te heffen en hen toe te staan om tot hun 70ste te zetelen.
Een teken aan de wand is dat de DPR en de regering nu een verdere wijziging van de Wet op het Constitutioneel Hof plannen. Die omvat nieuwe bepalingen die het mogelijk maken om zittende rechters om de vijf jaar te evalueren door de instellingen die hen hebben voorgesteld, of op elk moment naar aanleiding van klachten. Deze evaluatie wordt vervolgens voorgelegd aan het Grondwettelijk Hof.
Als deze herzieningen worden doorgevoerd, zullen rechters die zitting hebben in de rechtbank onder buitengewone druk komen te staan, omdat de dreiging voortdurend te worden "teruggeroepen" boven hun hoofd hangt.
De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht wordt gegarandeerd op grond van artikel 24 van de Indonesische Grondwet. Hoe kunnen rechters onafhankelijk werken als ze op elk moment beoordeeld kunnen worden, simpelweg op basis van een rapport of klacht? De voorgestelde herzieningen moeten onmiddellijk worden opgegeven.
Over de ontwerpherzieningen van de Wet op het Constitutioneel Hof moet nog worden beraadslaagd door de DPR en de regering. Maar het is duidelijk dat de geest van de voorgestelde wijzigingen, Commissie III al heeft beïnvloed bij haar besluit om Aswanto terug te roepen.
Als eerste opperrechter van het Constitutioneel Hof van 2003 tot 2008, ben ik gevraagd te reageren op het ontslag van Aswanto. Toen de media me benaderden op de dag dat het gebeurde, 29 september, verklaarde ik duidelijk dat het een beslissing was die in strijd is met de Grondwet en de toepasselijke wetgeving.
Op 1 oktober heb ik een bijeenkomst belegd van negen voormalige rechters van het Grondwettelijk Hof, waaronder drie voormalige opperrechters – ikzelf, Hamdan Zoelva en de coördinerend minister van Politieke, Juridische en Veiligheidszaken Mahfud MD. Andere aanwezigen waren Laica Marzuki, Maruarar Siahaan, Harjono, Ahmad Sodiki, Maria Farida en Gede Dewa Palguna. De vergadering kwam tot de conclusie dat het besluit van de DPR om Guntur Hamzah te benoemen ter vervanging van Aswanto in strijd was met de Grondwet en de wet, en een opzettelijk verkeerde interpretatie van de brief was die in juli door het Grondwettelijk Hof werd verzonden.
De DPR heeft alleen de bevoegdheid om potentiële rechters voor de rechtbank voor te dragen, het heeft niet de bevoegdheid om rechters te ontslaan tijdens hun ambtstermijn. Het heeft duidelijk zijn bevoegdheid overschreden, waardoor de onafhankelijkheid van het Grondwettelijk Hof, en zelfs de rechtsstaat, teniet is gedaan.
De President mag het ontslag van Aswanto niet goedkeuren. Een nieuwe rechter mag volgens de wet pas worden benoemd als een van de functies vacant wordt.
Over de auteurs
Prof. Jimly Asshiddiqie
Prof. Jimly Asshiddiqie is hoogleraar aan de Faculteit Rechten van de Universitas Indonesia, en was van 2003 tot 2008 de eerste opperrechter van het Constitutionele Hof van Indonesië.
Over de Indonesische Grondwet staat op Wikipedia letterlijk het volgende
geschreven?
https://nl.wikipedia.org/wiki/Indonesische_Grondwet
Indonesische Grondwet
De Indonesische Grondwet (Indonesisch: Undang-Undang Dasar Negara Republik Indonesia Tahun 1945) werd opgesteld van juni tot augustus 1945 in aanloop naar de Japanse overgave. De Grondwet werd vervangen door de Federale Grondwet van 1949 en de Tijdelijke Grondwet van 1950, maar op 5 juli 1959 toch weer ingevoerd.
De Grondwet is gebaseerd op de Pancasila, de vijf principes die volgens de eerste president Soekarno de Indonesische staat belichaamden. Het geeft tot op zekere hoogte scheidingen aan tussen de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht. Het politieke systeem in Indonesië is wel omschreven als "presidentieel met parlementaire karakteristieken". Na de val van Soeharto werd de Grondwet op een aantal punten via amendementen aangepast. Dit was nodig om politieke hervormingen door te voeren.
Achtergrond
Japan bezette Nederlands-Indië in 1942. Indonesië viel vanaf toen onder het gezag van het Zuidelijk Leger. Japan kwam gedurende de oorlog steeds meer in de verdrukking, zeker na de nederlaag in de Slag in de Golf van Leyte. Daarom was ze gedwongen om steeds meer een beroep te doen op Indonesiërs om haar gezag te handhaven.
Onder de Indonesiërs nam de roep om onafhankelijkheid toe. Het Japanse leger riep in april 1945 daarom de organisatie BPUPKI (vertaald: Onderzoekscomité ter voorbereiding op de Indonesische onafhankelijkheid) in het leven. BPUPKI op Java bestond uit 62 leden, half Japans en half Indonesisch, waaronder Soekarno en Mohammad Hatta. De voorzitter was Radjiman Wediodiningrat. Zij kwamen tweemaal samen in het gebouw waarin in de tijd van de Nederlandse koloniale overheersing de Volksraad vergaderde. Bij de eerste sessie werd er over de grote lijnen gesproken, waarbij direct een tegenstelling ontstond tussen hen die het nationalisme voorop stelden en hen voor wie de islam centraal diende te staan. Bij de tweede sessie werden 37 artikelen voorgesteld door het lid Supomo, waarbij ook weer het uitgangspunt van de toekomstige staat ter discussie stond. Op de derde sessie op 1 juni kwam Soekarno met zijn Pancasila, de vijf beginselen die aan de staat ten grondslag zouden liggen.
Toen de Geallieerden op 26 juli 1945 opriepen tot een onvoorwaardelijke overgave van Japan in de Verklaring van Potsdam versnelden de Japanse autoriteiten hun acties die moesten leiden tot de Indonesische onafhankelijkheid.
Na de twee Atoombommen op Hiroshima en Nagasaki gaf Japan zich op 15 augustus 1945 onvoorwaardelijk over. Soekarno en Hatta riepen twee dagen later de onafhankelijkheid van Indonesië uit. Een dag later kwamen de leiders van de nieuwe republiek bij elkaar om de Grondwet per artikel te behandelen. Een van de belangrijkste wijzigingen was de verwijdering van de passage dat de president
een moslim moest zijn. Vervolgens nam het comité de Grondwet aan.
Nederland erkende de Indonesische onafhankelijkheid in 1949. In dat jaar werd de Grondwet van 1945 vervangen door een Federale Grondwet. De nieuwe Grondwet gaf Indonesië een federale basis. Veel Indonesiërs beschouwden de federale vorm echter als een mogelijke bedreiging voor het voortbestaan van Indonesië. Het benadrukken van de verschillende regionale culturen en identiteiten zou de eenheid kunnen ondergraven. Verder zou de regering in Jakarta minder te zeggen krijgen over belangrijke economische eilanden, De Federale Grondwet werd daarom in 1949 vervangen voor een Tijdelijke Grondwet, waarin sprake was van een eenheidsstaat.
De eerste vrije algemene verkiezingen vonden plaats in 1955. De gekozen Konstituante moest zorg dragen voor de opzet van een nieuwe grondwet. Daar deden zeer veel partijen aan mee en daardoor bleek het moeilijk een politiek programma te ontwikkelen. Soekarno maakte daarom in 1959 een einde aan de parlementaire democratie en verving de Tijdelijke Grondwet weer voor de Grondwet van 1945.
In 1949 werd de Indonesische onafhankelijkheid erkend door de Nederlandse staat en werd de Grondwet van 1945 vervangen door een federale Grondwet. Deze nieuwe Grondwet van 1949 gaf Indonesië een federale basis. De federale staatsstructuur werd aanvankelijk als de juiste vorm voor Indonesië beschouwd maar men vond toch dat dit ten koste ging van de gemeenschappelijke waarden die alle Indonesiërs zouden hebben.
Soeharto, die in 1968 officieel president werd, weigerde aanpassingen aan de Grondwet, hoewel het document volgens Soekarno een voorlopig karakter had. Het parlement nam in 1983 een wet aan dat er alleen wijzigingen plaats konden vinden door middel van een referendum waarbij de opkomst minimaal 90 procent moest zijn en 90 procent van de kiezers moest instemmen met de wijziging. Na de val van het
Soeharto-regime en zijn Nieuwe Order was de weg vrij voor een groot aantal wijzigingen van de Grondwet. Dat gebeurde in vier rondes, te weten in 1999, 2000, 2001 en 2002. De Grondwet groeide van 37 naar 73 artikelen en slechts 11 procent van de oude tekst bleef ongewijzigd.
Belangrijkste wijzigingen
De belangrijkste wijzigingen in de periode 1999-2002 waren:
- Een president kon voortaan maximaal twee termijnen in functie blijven.
- Indonesië kreeg een tweekamerstelsel. De Volksvertegenwoordigingsraad (Dewan Perwakilan Rakyat, DPR), te vergelijken met de Nederlandse Tweede Kamer heeft 575 zetels en de DPD (Dewan Perwakilan Daerah), te vergelijken met de Nederlandse Eerste Kamer heeft 128 zetels. Beide kamers worden om de vijf jaar in directe verkiezingen verkozen.
- De president werd voortaan rechtstreeks door het volk gekozen, in plaats van door het parlement.
- Er kwamen rechtstreekse verkiezingen voor het parlement en de regionale wetgevende parlementen.
- Er kwam een grondwettelijk hof die alle wetten aan de grondwet kon toetsen.
- In de aangepaste grondwet waren tien volledige nieuwe artikelen over mensenrechten opgenomen.
Inhoud van de Grondwet
Preambule
- Staatsvorm en soevereiniteit
- Raadplegende volksvergadering
- Bestuurlijke macht van de staat.
- Het kabinet
- Lokale overheden
- De Volksraad van Afgevaardigden
- De Regionale Raad van Afgevaardigden
- Algemene verkiezingen
- Overheidsfinanciën
- Toezicht op overheidsfinanciën
- Rechterlijke macht
- Geografische omvang van de natie
- Inwoners en ingezetenen
- Religie
- Defensie
- Onderwijs en cultuur
- Nationale economie en sociaal welzijn
- Vlag, taal, nationaal wapen en nationaal volkslied
- Amendement op de Grondwet
Ons inziens kan hieruit geen andere conclusie worden getrokken dan dat Maurits von Lippe-Biesterfeld Van Vollenhoven Keizer en Koning van Indonesië is en dat daarom:
1. Mark Rutte de nieuwe Secretaris-Generaal van de NAVO moet worden.
2. Hugo de Jonge burgemeester (poortwachter) van de wereldhaven Rotterdam moet worden.
Voor meer onderbouw lees de volgende links:
Lees ook de volgende links:
IS HUGO DE JONGE EEN TELG UIT DEZE FAMILIE DE JONGE? LEES EN BESTUDEER ONS ARTIKEL!
Is Hugo De Jonge een Telg uit de familie De Jonge die in dit artikel wordt benoemd?
Als Hugo de Jonge een telg is uit de familie van goeverneur-generaal jhr. B.C. de Jonge (1931-1936) van Nederlands Indie, dan hebben wij Wereldnieuws!
Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Bonifacius_Cornelis_de_Jonge_(1875-1958)
Is dit de reden dat Hugo de Jonge burgemeester (poortwachter) wordt van de wereldhaven Rotterdam?
Moet Hugo de Jonge daarom de nieuwe burgemeester van Rotterdam worden, -- de poort voor de "Nieuwe Wereldorde" in alle landen van de Verenigde Naties met als hoogste rechtscollege het Internationaal Strafhof in 's-Gravenhage --, vanuit het Grondwettelijk niet bestaande Nederland?
Is dit de reden dat Hugo de Jonge eerder minister werd van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties?
LEES EN BESTUDEER DIT ARTIKEL, DAN BENT U OOK OP DE HOOGTE!
Tip: Ga hiernaar ook onderzoek doen!
Hugo de Jonge was van 2017 tot 2022 vicepremier en minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In die laatste rol was hij (volgens Wikipedia) verantwoordelijk voor de bestrijding van de corona uitbraak in Nederland.
Sinds 10 januari 2022 is hij minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en sinds 5 september 2023 is hij ook minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties namens het Christen-Democratisch Appèl (CDA) in het kabinet-Rutte IV.
Aanvankelijk had De Jonge slechts een ondersteunende rol bij de bestrijding van de uitbraak van het SARS-CoV-2 virus in Nederland wat onder leiding stond van minister voor Medische Zorg Bruno Bruins. Bruins zakte echter vlak na de uitbraak in Nederland tijdens een debat op 18 maart 2020 in elkaar en stapte op als minister. De Jonge kreeg vervolgens de verantwoordelijkheid over de bestrijding van het virus.
Nieuwe Wereldorde (NWO)
Moet Hugo de Jonge daarom de nieuwe burgemeester van Rotterdam worden, -- de poort voor de "Nieuwe Wereldorde" in alle landen van de Verenigde Naties met als hoogste rechtscollege het Internationaal Strafhof in 's-Gravenhage --, vanuit het Grondwettelijk niet bestaande Nederland, lees daarvoor het volgende artikel in WLN nieuws:
Hugo de Jonge wil niet in nieuw kabinet en zegt over Rotterdam: 'Procedure is vertrouwelijk'
Demissionair minister van Binnenlandse Zaken Hugo de Jonge (CDA) wil geen deel uitmaken van het nieuwe kabinet. Dat zegt hij in Sven op 1. Of dat betekent dat hij de politiek verlaat, laat hij in het midden. Het burgemeesterschap van Rotterdam sluit hij niet uit, maar "de procedure is vertrouwelijk en dat laat ik zo".
"Ik moet de gedachte
maar toelaten dat er op enig moment een nieuw kabinet op het bordes zal
staan en ik word afgelost in deze rol", zegt De Jonge, die niet
beschikbaar is voor het nieuwe kabinet. "Nee, nee."
Dat betekent dat De Jonge in ieder geval voorlopig afscheid neemt van politiek Den Haag. "Volgens mij was dat al een beetje duidelijk, maar het is niet zo dat ik al maanden geleden ben begonnen met een afscheidstournee. Ik wil tot de allerlaatste dag aan de slag blijven."
Rotterdam
Ontvang je al onze gratis nieuwsbrief? Meld je hier aan en mis niets van WNL!
Hij gaat zijn werk in Den Haag missen. "Er wordt vaak met wantrouwen en cynisme over de politiek gesproken, maar het is ook de plek waar je ongelofelijk veel voor elkaar kunt krijgen voor mensen. Een plek waar je heel betekenisvol kunt zijn."
Lees ook de volgende links:
Lees hierover ook de boodschap van Mark Rutte in de volgende links:
Alarm... U wordt vergiftigd!
Bonifacius Cornelis de Jonge (1875-1958)
Over Bonifacius Cornelis de Jonge (1875-1958)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie Bonifacius Cornelis de Jonge Gouverneur-Generaal De Jonge tijdens een toespraak Algemeen Volledige naam Bonifacius Cornelis de Jonge Geboren 22 januari 1875 Geboorteplaats Den Haag Overleden 24 juni 1958 Overlijdensplaats Zeist Partij CHU Religie Nederlands-hervormd Titulatuur jhr. mr. Alma mater Rijksuniversiteit Utrecht Functies 1917–1918 Minister van Oorlog 1918 Minister van Marine a.i. 1931–1936 Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië Portaal PolitiekBonifacius Cornelis (Bonne) de Jonge (Den Haag, 22 januari 1875 — Zeist, 24 juni 1958) was gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. Hij was voorstander van een sterk overheidsgezag, zowel in Nederland als in Nederlands-Indië.
Familie
De Jonge was een zoon van jhr. mr. Bonifacius Cornelis de Jonge (1834-1907), president van de Haagse arrondissementsrechtbank en daarna raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden, en Elisabeth Henrietta Maria Philipse (1839-1927). Op 5 juli 1904 trad hij in het huwelijk met Anna Cornelia barones van Wassenaer (1883-1959), oprichter en voorzitter van het Algemeen Steunfonds voor Inheemse Behoeftigen; uit dit huwelijk werden vier kinderen geboren.
Leven en werk
De Jonge begon zijn loopbaan als ambtenaar. Als CHU-sympathisant werd hij in 1910 onder het confessionele kabinet-Heemskerk referendaris en hoofd van de juridische afdeling. Toen in mei 1917, op het hoogtepunt van de Eerste Wereldoorlog de minister van Oorlog Nicolaas Bosboom aftrad, wilde koningin Wilhelmina Hendrik Colijn terughalen. Deze diende echter een tienjarig contract uit bij de Koninklijke Bataafse Petroleummaatschappij. Hij schoof zijn geestverwant De Jonge naar voren.
Zo was de christelijke De Jonge een jaar minister van Oorlog in het vrijzinnige kabinet-Cort van der Linden. Na de Eerste Wereldoorlog kwam hij door toedoen van Colijn in dienst van de BPM en werd in 1931 gouverneur-generaal. In die functie ontving hij tweemaal NSB-leider Mussert en trad krachtig op tegen de inheemse oppositie. Hij liet Soekarno, Hatta en Sjahrir interneren in het kamp Boven-Digoel op Nieuw-Guinea. De Quay wenste hem in 1940 als 'sterke man' van de Nederlandsche Unie.
Terug in Nederland had De Jonge zich teruggetrokken op het landgoed Dennenoord in Oosterbeek, vanwege het rustige karakter van het dorp. Tijdens de Slag om Arnhem in september 1944 werd het dorp bezet door Britse parachutisten en volgde een week lang van harde gevechten. Zijn tennisbaan en gazon werden geruïneerd door granaatinslagen en loopgraven en zijn huis liep grote schade op.[1]
Onderscheidingen
- Commandeur Orde van de Nederlandsche Leeuw
- Grootkruis Orde van Oranje-Nassau
Externe links
- De informatie op deze pagina, of een eerdere versie daarvan, is geheel of gedeeltelijk afkomstig van www.parlement.com. Overname was tot 1 februari 2016 toegestaan met bronvermelding.
- Antony Beevor (2018). De slag om Arnhem. Amsterdam: Ambo/Anthos, p.289
Bibliografische informatie
Voorganger: N.Bosboom
Minister van Oorlog 1917-1918
Opvolger: G.A.A. Alting von Geusau
Voorganger: J.J. Rambonnet
Minister van Marine a.i. 1918
Opvolger: G.A.A. Alting von Geusau
Voorganger: Jhr. A.C.D. de Graeff
Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië 1931–1936
Opvolger: Jhr. A.W.L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer
Gouverneurs-generaal van Nederlands-Indië
Gouverneur-generaal van de VOC
Both ·
Gerard Reynst ·
Reael ·
Coen ·
Carpentier ·
Coen ·
Specx ·
Brouwer ·
Van Diemen ·
Van der Lijn ·
Carel Reyniersz ·
Maetsuycker ·
Rijcklof van Goens ·
Speelman ·
Camphuys ·
Van Outhoorn ·
Van Hoorn ·
Van Riebeeck ·
Van Swol ·
Zwaardecroon ·
De Haan ·
Durven ·
Van Cloon ·
Patras ·
Valckenier ·
Thedens ·
Van Imhoff ·
Mossel ·
Van der Parra ·
Van Riemsdijk ·
De Klerk ·
Alting
Gouverneur-generaal van staatswege
Van Overstraten ·
Siberg ·
Wiese ·
Daendels ·
(Britse interventie: Raffles en Fendall) ·
Van der Capellen ·
De Kock ·
Du Bus de Gisignies ·
Van den Bosch ·
Baud ·
De Eerens ·
Van Hogendorp ·
Merkus ·
Jan Reijnst ·
Rochussen ·
Duymaer van Twist ·
Pahud ·
Prins ·
Sloet van de Beele ·
Prins ·
Mijer ·
Loudon ·
Van Lansberge ·
s'Jacob ·
Van Rees ·
Pijnacker Hordijk ·
Van der Wijck ·
Rooseboom ·
Van Heutsz ·
Idenburg ·
Van Limburg Stirum ·
Fock ·
De Graeff ·
De Jonge ·
Tjarda van Starkenborgh Stachouwer
Categorieën:
CHU-politicus│ Gouverneur-generaal van Nederlands-Indië │ Nederlands ambtenaar │
Nederlands minister van Marine │ Nederlands minister van Oorlog │ Nederlands persoon in de Eerste Wereldoorlog │ De Jonge
Deze Wikipedia pagina is voor het laatst bewerkt op 7 mei 2024 om 19:42.
De tekst is beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen, er kunnen aanvullende voorwaarden van toepassing zijn. Zie de gebruiksvoorwaarden voor meer informatie.
Wikipedia® is een geregistreerd handelsmerk van de Wikimedia Foundation, Inc., een organisatie zonder winstoogmerk.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bonifacius_Cornelis_de_Jonge_(1875-1958)