Bij het fiasco van de pnvd
Hoe Den Haag de pedos vertroetelde
Consensus anno 2006: de gemankeerde 'pedopartij' is afschuwelijk.
Maar dat zijn krokodillentranen. Pedoseks werd lange tijd wettelijk
gedoogd. Het speelkwartier voor pedofielen is pas in 2002 wettelijk
afgeblazen.
Willem Pekelder
20 oktober 2006
–
verschenen in
nr. 42
Het was in de zomer van 1975 toen fractievoorzitter Bram van
der Lek van de Pacifistisch Socialistische Partij (psp) zijn opwachting
maakte bij de ncrv-actualiteitenrubriek Hier en Nu. In Arnhem
speelde een rechtszaak rond kinderporno. De programmamakers waren
benieuwd naar de opinie van de parlementariër. 'Kinderporno is niet het
probleem, maar de zedelijkheidswetgeving', sprak Van der Lek. 'Seksuele
handelingen zijn normaal, dus als kinderen die een beetje imiteren, ach.
(…) Zolang volwassenen en kinderen vrijwillig seks hebben met elkaar,
lijkt het me geen probleem.' Hoe anders lijken de kaarten te liggen bij
GroenLinks, de rechtsopvolger van onder meer de psp. De Partij voor
Naastenliefde, Vrijheid & Diversiteit (pnvd), die kinderporno wil
legaliseren en zich tevergeefs heeft aangemeld voor de verkiezingen van
22 november, is 'ronduit walgelijk', vindt GroenLinks nu. 'Wij begrijpen
uw onbegrip en woede over de pnvd heel erg goed. De programmapunten van
deze partij zijn onbespreekbaar', was het antwoord aan ongeveer honderd
verontruste briefschrijvers. GroenLinks ziet evenwel geen noodzaak de
pnvd te verbieden. 'Een sterke democratie kan ook walgelijke partijen
hebben.'
De pvda, die in 1995 een rapport publiceerde dat in sommige opzichten
verderging dan wat de 'pedopartij' nu wil, twijfelt wél aan het
bestaansrecht van de pnvd. In vragen aan de ministers van Justitie en
Binnenlandse Zaken suggereren de sociaal-democratische kamerleden Arib
en Dubbelboer dat er wellicht nieuwe juridische instrumenten nodig zijn
om partijen te 'corrigeren' wier doelstellingen 'indruisen tegen de
openbare orde en goede zeden'. Bij de VVD al even grote weerzin. 'De
ideeën van de pnvd zijn absoluut verwerpelijk', kregen briefschrijvers
en e-mailers te horen. 'Seks tussen volwassenen en minderjarigen is
strafbaar en zal dat, als het aan de VVD ligt, ook blijven.'
Toch was het VVD-minister Frits Korthals Altes die al in 1985, net
als de pnvd nu, voorstelde seks met jongeren vanaf twaalf jaar te
legaliseren. Alleen als er sprake was van omkoping met geld of goederen,
machtsmisbruik of misleiding zou er straf moeten volgen. Nederland zat
midden in de discussie over kruisraketten en de liberale bewindsman had,
zo vertelde hij triomfantelijk, zijn voorstel zonder enige discussie
'tussen de 47ste en 48ste kruisraket' door de ministerraad gekregen. In
het land sloeg het wetsvoorstel in als een bom en Korthals Altes besloot
het niet in te dienen bij het parlement.
Dit tot groot verdriet van Herman Meijer, toen actief in de cpn en
later voorzitter van GroenLinks. In het communistische dagblad De Waarheid reageerde hij in september 1985 op een commentaar in Trouw
dat als strekking had dat er uit de samenleving geen signalen waren
gekomen om de leeftijdsgrens te verlagen van zestien naar twaalf.
'Oehoe, Trouw, ziet u mij? Ik sta hier te zwaaien met een roze
vlaggetje. Ik geef een signaal af, ik ben ervoor.' Acht jaar later
betoonde hij zich in een interview in de Gay Krant voorstander
van het schrappen van 'álle leeftijdsgrenzen uit de zedelijkheidswet'.
De homo-emancipatie was volgens hem ten koste gegaan van de acceptatie
van pedofilie. In Meijers ogen een treurige ontwikkeling. 'Ik kan ook
wel op een knaapje vallen. Men gaat ervan uit dat je met een kind geen
erotische verhouding kunt hebben zonder het te benadelen. Onzin. Alleen
misbruik en geweld moeten worden bestraft.' Hetzelfde wil nu de
'pedopartij'.
In 1991 kregen Meijer c.s. (gedeeltelijk) hun zin. De Tweede Kamer
aanvaardde een voorstel om een klachtvereiste in te voeren voor jongeren
tussen twaalf en zestien jaar. Seks met jongens en meisjes in die
leeftijd zou alleen nog strafrechtelijk worden vervolgd als de
betrokkene, diens wettelijke vertegenwoordiger of de Raad voor de
Kinderbescherming een klacht zou indienen bij justitie. Het voorstel
werd met een overweldigende meerderheid aangenomen. Alleen SGP, RPF en
CD stemden tegen.
Nieuwsbrief
Ontvang de selectie van de dag, met op zondag een terugblik op onze belangrijkste verhalen
Inschrijven
De rechten van het kind stonden weliswaar voorop, maar voor de pedo's
begon het speelkwartier. 'Nederland werd het liberaalste land van de
wereld. In de praktijk werden pedoseksuele contacten vanaf 1991
gedoogd', aldus pnvd -voorzitter Marthijn Uittenbogaard.
De gevolgen waren desastreus. Het vermaarde Verwey-Jonker Instituut
noemde het klachtvereiste 'een barrière voor aangifte, vervolging en
berechting'. Onderzoekster prof. dr. Jacqueline de Savornin Lohman sprak
in EO's Tijdsein van een 'balans die was doorgeslagen richting
vrijheid en behoeften van volwassenen'. 'Dit gaat ten koste van de
bescherming van kinderen. Het is voor een kind van twaalf niet
gemakkelijk om naar de politie te gaan, zeker niet als het zijn eigen
lijf betreft. Ouders zullen het kind daarbij niet helpen, want die
hebben meestal zelf boter op hun hoofd.' Enkele rechercheurs en een
officier van justitie die de gevaren van de wet in het tv-programma
wilden toelichten, kregen van hogerhand echter een cameraverbod.
Tweede-Kamerlid Marian Soutendijk van het CDA vroeg zich af of de wet
wellicht niet alleen de seksuele vrijheid van minderjarigen onderling,
maar ook die van pedofielen had vergroot.
Een uitspraak die de naïveteit illustreert van de Nederlandse
zedelijkheidswetgeving sinds de jaren zeventig. Seksuele bevrijding was
het parool. De overheid moest terugtreden als zedenmeester en zich
toeleggen op de bescherming van het seksuele zelfbeschikkingsrecht. Ook
van de zeer jonge burger. Zoals pvda-kamerlid Hein Roethof het in 1988
op de lustrumbijeenkomst van pedofielenvereniging Martijn verwoordde:
'De opvatting dat een kind überhaupt geen erotische gevoelens heeft of
daarover mag beschikken, leidt tot een moralisering van de ergste
soort.' Geen woord over scheve machtsverhoudingen in een pedoseksuele
relatie. Predikanten als de Rotterdamse ds. Hans Visser gingen ineens
onderscheid maken tussen lieve pedofielen die te vertrouwen waren ('een
beetje wederzijds masturberen moet toch kunnen') en de gewelddadige,
gestoorde variant. Waar is de tijd gebleven dat je van de kerk níet eens
aan je eigen orgaan mocht zitten? Dat het afschaffen van de publieke
moraal op seksueel terrein risico's in zich droeg, werd weggewuifd.
Die luchthartigheid trad pijnlijk aan het licht toen minister
Korthals Altes in 1984 was 'vergeten' een verbod op de verspreiding en
openbare tentoonstelling van kinderporno in de wet op te nemen. Dat
verbod werd pas op het allerlaatste moment ingelast. Handel in
kinderporno was tot halverwege de jaren tachtig feitelijk vrij, als
onbedoeld gevolg van de liberalisering van volwassenenpornografie in de
decennia ervoor. Kinderpornobaas Joop Wilhelmus spon er goed garen bij.
Pedofielen vinden het misschien onjuist dat er een verband wordt
gelegd tussen pedoseksuele geaardheid en kinderpornografie, maar dat
verband brengt de 'sector' zelf voortdurend aan. Niet alleen de nvsh
(die in de jaren zeventig voorlichtingsfilmpjes vertoonde van
masturberende kinderen), maar nu ook de pnvd. Vanaf zestien jaar moeten
kinderen kunnen meedoen aan pornoproducties en het privé-bezit van
kinderporno dient, net als voor 1998, te worden toegestaan, schrijft die
partij in haar programma.
Een werkgroep van de PVDA wilde in 1995 nog een stapje verder gaan.
De door het partijbestuur ingestelde commissie 'Overheid en seksuele
integriteit' stelde voor kinderen vanaf twaalf jaar zelf te laten
uitmaken of van hen gemaakte pornografische afbeeldingen strafwaardig
waren. Ondanks de forse kritiek van het Verwey-Jonker Instituut wilde de
commissie, met daarin prominenten als Aad Kosto en Eric Jurgens, ook
van kinderpornografie een klachtdelict maken. Voor jeugdige slachtoffers
van seksueel gezagsmisbruik zou hetzelfde moeten gelden: pas justitieel
ingrijpen na een klacht. De rol van de Raad voor de Kinderbescherming
zou hierbij moeten worden verkleind. Op de vraag of dit voorstel
betekende dat een leraar vrijelijk seksuele contacten zou kunnen
onderhouden met zijn twaalfjarige leerling, antwoordde rapportschrijver
Cees Straver in 1996 voor de EO-microfoon: 'Jazeker. Zolang het gebeurt
op vrijwillige basis en in de vrije tijd.' Saillant detail: de
'pedopartij' pleit in afhankelijkheidsrelaties voor een leeftijdsgrens
van zestien jaar.
In het 260 pagina's tellende rapport komt het woord pedoseksualiteit
niet voor, maar de gretigheid om de speelruimte te vergroten druipt
ervan af. Geen wonder. De pedo-wetenschappelijke lobby was met Cees
Straver (huidig bestuurslid van de naar de pedofiele pvda-senator
vernoemde Dr. Edward Brongersma Stichting), Jan Schuijer en Theo
Sandfort (beiden destijds medewerkers van het Engelse pedofielenblad Paidika)
goed vertegenwoordigd. Ofschoon we in het geval van Santfort beter
kunnen spreken van een pseudo-wetenschappelijke lobby, gezien zijn
uitlatingen in 1996 voor de vpro-radio: incestueuze relaties zouden
vrijwillig door het kind worden aangegaan en baby's zouden het prettig
vinden als met hen werd gevreeën.
De politieke voorhoede mocht dan libertijnse opvattingen huldigen
over pedoseksualiteit en kinderporno, het 'volk' dacht er anders over.
Dat bleek niet alleen uit het verzet tegen het wetsvoorstel van Korthals
Altes in 1985, maar ook uit de vorming van uit burgers bestaande
actiegroepen, zoals de groep Morkhoven, die een rol speelde bij het
Zandvoortse kinderporno-schandaal in 1998. De affaire-Dutroux (1996) en
grootscheeps kindermisbruik door katholieke priesters openden in de loop
van het nieuwe millennium ook de ogen van de politiek voor de
schaduwzijden van de seksuele revolutie.
Het rapport van de pvda-commissie 'Overheid en seksuele integriteit'
verdween in een diepe la. Zo diep dat Eric Jurgens niet eens meer weet
dat hij deel uitmaakte van de werkgroep. 'Ben ik daar lid van geweest?
Ik weet van niets. Maar goed, ik heb in zoveel commissies gezeten, en ik
word een dagje ouder.'
Na een decennium lang te hebben geëxperimenteerd met de seksuele
beschermwaardigheid van twaalf- tot zestienjarigen, schafte Den Haag in
2002 het klachtvereiste af. Het OM zou voortaan weer de doorslaggevende
stem hebben bij de vervolging van pedoseksuelen, ook als zo'n berechting
tegen de wens van de betrokken jongere inging. Ook werd de
kinderpornowet aangescherpt. Senator Jurgens deed met een verwijzing
naar de wereldliteratuur – de liefde van de vijftienjarige Romeo voor de
dertienjarige Julia – nog een vergeefse poging om minister Benk
Korthals (VVD) van Justitie op andere gedachten te brengen. Slechts een
kleine minderheid in de Eerste Kamer stemde tegen het wetsvoorstel.
Boris Dittrich (D66) voelde in de zomer van dat jaar de tijdgeest
haarfijn aan. Waar zijn partijgenote Louise Groenman in 1986 in het
huisorgaan van Martijn had geroepen dat er te weinig aandacht was voor
de 'positieve, emotionele kanten' van pedoseks, erkende Dittrich zestien
jaar later dat het 'politieke zelfmoord' zou zijn om te morrelen aan
leeftijdsgrenzen. 'Dit is wat het Nederlandse volk in alle geledingen
wil', sprak hij in De Nieuwe Sekstant. Waarmee meteen de enige
reden tot oprichting van de pnvd is gegeven: voortschrijdend inzicht van
de gevestigde politiek. Lousewies van der Laan (D66) vatte afgelopen
juni in The Independent de omslag in het politieke denken over pedo's in een knallende oneliner samen: 'These people need a psychiatrist, not a political party.'
De Groene Amsterdammer is sinds 1877 het weekblad voor onafhankelijke, kritische en betrokken denkers.
Bron tekst: https://www.groene.nl/artikel/hoe-den-haag-de-pedo-s-vertroetelde