Een brief van Mark Rood *)
Beste lezer,
Je
kent me niet, of misschien wel, van naam of van gezicht. Ik ben Mark,
een boer zoals er zovelen zijn. Of eigenlijk, zoals er zovelen wáren.
Want wat eens gewoon was, is nu bijzonder geworden.
Ik schrijf je
vanuit een kleine cel in Zeist. Vier muren, een bed, een tafel. Geen
land om me heen, geen dieren, geen lucht die ruikt naar gras en mest.
Alleen maar stilte en tijd om na te denken.
Hoe ben ik hier beland?
Door te zeggen wat ik dacht. Door te staan voor wat generaties voor mij
hebben opgebouwd. Niet met grote gebaren of ingewikkelde woorden, maar
gewoon, recht voor z'n raap, zoals wij boeren dat doen.
Een boer
werkt met de seizoenen mee, niet ertegen. Een boer weet dat je soms moet
wachten, dat niet alles meteen kan. Soms is het nat als je droog weer
nodig hebt, soms is het te koud als het warm moet zijn. Dan pas je je
aan. Je dwingt niet, je duwt niet. Je zoekt een weg.
Zo kijk ik ook
naar verandering. Natuurlijk moet er veel anders in de wereld. Maar je
kunt niet ineens alles omgooien wat mensen in honderden jaren hebben
opgebouwd. Je kunt niet vanachter een bureau beslissen dat wat gisteren
nog goed was, vandaag ineens fout is.
Weet je wat ons boeren wordt
verteld? Dat we moeten stoppen. Of zo klein worden dat we niet meer
kunnen leven van ons werk. Dat we vervuilers zijn, dat we ouderwets
zijn, dat we niet mee willen. Terwijl we al generaties lang zorgen voor
het land, voor de dieren, voor voedsel op ieders bord.
Daarom ben ik
opgestaan. Niet omdat ik geen verandering wil, maar omdat ik geen
verandering wil die van bovenaf wordt opgelegd door mensen die nog nooit
met hun handen in de aarde hebben gezeten, die nog nooit een kalf
hebben zien geboren worden, die niet weten hoe het is om je hele hebben
en houwen toe te vertrouwen aan de grillen van het weer en de markt.
En
nu zit ik hier. Omdat ik niet wilde buigen. Omdat ik wilde blijven
staan voor wat ik geloof. Omdat ik, net als mijn vader en zijn vader
voor hem, boer wil zijn. Gewoon boer.
Het systeem wil rust in de
tent, zeggen ze. Ze willen dat iedereen meeloopt, braaf en stil. Ze
noemen het vooruitgang, maar het voelt als achteruitgang. Want wat is
een land zonder boeren? Wat is een land waar je niet meer mag zeggen wat
je denkt?
Als je dit leest, vraag ik je niet om het met me eens te
zijn. Ik vraag je alleen om na te denken. Om verder te kijken dan wat je
wordt verteld. Om je af te vragen of dit het land is dat we willen
zijn: een land waar mensen worden opgesloten omdat ze opkomen voor hun
bestaan.
Een kaartje, een brief - het lijkt misschien weinig, maar
voor mij betekent het alles. Het betekent dat ik niet vergeten ben. Dat
er mensen zijn die zien dat een boer geen misdadiger is, maar iemand die
wil zorgen voor het land, voor de dieren, voor de toekomst.
Misschien
zie ik je ooit, op mijn erf, tussen mijn dieren. Tot die tijd blijf ik
wie ik ben: Mark Rood, een boer die alleen maar boer wil zijn.
Groeten uit mijn cel,
Mark
*) PS
Brieven kunnen gestuurd worden naar: Mark Rood, Registratienummer:
12165382, Justitieel Complex Zeist, Postbus 111, 3769 ZJ Soesterberg.
Weet
je, als ik nu uit mijn raampje kijk, zie ik een stukje lucht. Blauw
soms, grijs vaak. Heel anders dan thuis, waar de horizon ver weg ligt en
de wolken soms zo laag hangen dat je ze bijna kunt aanraken.
Mijn
opa zei altijd: "Een boer zonder land is als een vogel zonder lucht." En
zo voelt het ook. Alsof ik niet meer kan ademen. Alsof iets wat altijd
vanzelfsprekend was, ineens is weggenomen.
In ons dorp kende iedereen
elkaar. Wij boeren waren de bewakers van het land, de makers van het
eten, de verzorgers van de dieren. Dat was geen baan, dat was een leven.
Een leven met vuile handen en een rechte rug.
Nu word ik bekeken als
iemand die in de weg staat. Die niet mee wil in de tijd. Maar wat is
dat voor tijd, waarin mensen die zorgen voor het meest basale - voedsel -
behandeld worden als obstakels? Toen ik klein was, nam mijn vader me
mee het land op. Hij leerde me naar de grond te kijken, te voelen met
mijn handen. "De aarde vertelt je wat ze nodig heeft," zei hij. "Je moet
alleen leren luisteren."
Die les heb ik nooit vergeten. En misschien
is dat wel waarom ik hier zit. Omdat ik bleef luisteren naar het land,
naar de dieren, naar wat ze me vertelden. En niet naar wat anderen
bedachten dat beter zou zijn.
Ik mis de geluiden van mijn boerderij.
Het loeien van de koeien in de vroege ochtend. Het zachte geklots van
melk in de emmers. Het kraken van stro onder laarzen. In plaats daarvan
hoor ik het metalen geluid van deuren die dichtslaan en stemmen die door
gangen echoën.
Maar ik zal niet veranderen. Ik kan niet veranderen.
Niet omdat ik koppig ben, maar omdat ik weet dat wat we doen - wat we al
generaties doen - waardevol is. Misschien niet perfect, misschien niet
altijd precies zoals het zou moeten. Maar waardevol.
En dat is wat ik
je wil vragen: zie de waarde in wat wij boeren doen. Zie dat wij niet
tegen verandering zijn, maar tegen verandering die geen rekening houdt
met wat is opgebouwd, met kennis die is doorgegeven, met levens die zijn
geleefd in dienst van het land.
Hopelijk tot snel, in vrijheid, op het land waar ik thuishoor.
Mark