Onder paragraaf 4.4.4.2. (Invordering bij dwangbevel), artikel 4:114 Algemene wet bestuursrecht (AWB) staat letterlijk het volgende:
Onder dwangbevel wordt verstaan: een schriftelijk bevel van een bestuursorgaan dat ertoe strekt de betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 4:85 af te dwingen.
Ingevolge artikel 1:1 Algemene wet bestuursrecht (AWB) wordt onder bestuursorgaan verstaan:
een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.
Om
te kunnen vaststellen of een 'orgaan' een 'orgaan' is van een krachtens
publiekrecht ingestelde rechtspersoon moet worden gekeken in artikel
2:1 Burgerlijk wetboek (BW)
In Boek 2 Artikel 1 (2:1 BW) staat over "Publiekrechtelijke rechtspersonen" geschreven:
De Staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen, alsmede alle lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend, bezitten rechtspersoonlijkheid.
Andere
lichamen, waaraan een deel van de overheidstaak is opgedragen, bezitten
slechts rechtspersoonlijkheid, indien dit uit het bij of krachtens de
wet bepaalde volgt.
De volgende artikelen van deze titel, behalve artikel 5, gelden niet voor de in de voorgaande leden bedoelde rechtspersonen.
Toelichting:
Een rechtspersoon is een zelfstandig drager van rechten en plichten.
Dat betekent dat een rechtspersoon verplichtingen kan aangaan en
vorderingen kan hebben. Voor het vermogensrecht worden rechtspersonen gelijkgesteld met natuurlijk personen.
In dit artikel is onder andere opgenomen dat de Staat, de provincies, de gemeenten en de waterschappen rechtspersoonlijkheid bezitten. De publiekrechtelijke aard van provincies, gemeenten en waterschappen vloeit voort uit de instelling van deze lichamen door de grondwet (art.
123 en 133). Omdat de Staat niet bij wet is ingesteld, wordt
verondersteld dat artikel 2:1 BW de publiekrechtelijke aard van dit
lichaam bevestigt.
Indien
wordt vastgesteld dat het om een krachtens publiekrecht ingestelde
rechtspersoon gaat, moet voor de beantwoording van de vraag "welke organen bestuursorganen zijn" worden gekeken naar de (organieke) wet: in het geval van de gemeente de Gemeentewet,
in het geval van de provincie de Provinciewet, enz. Alle personen en
colleges die in de desbetreffende wet worden genoemd en enige mate van
zelfstandigheid hebben bij het maken van besluiten zijn bestuursorganen,
te weten a-organen. Dit betekent dat zij in al hun doen en laten gebonden zijn aan de Algemene wet bestuursrecht. Ambtenaren zijn dus, hoewel ze wel in de wet genoemd kunnen zijn, geen bestuursorganen, maar de burgemeester weer wel.
Bestuursorganen van de staat zijn onder andere: regering, minister, staatssecretaris; bij een Mulderfeit: de officier van justitie.
Bestuursorganen van de provincie zijn (art. 6 Provinciewet): de commissaris van de Koning (CvdK), Provinciale Staten (P.S.) en het college van Gedeputeerde Staten (G.S.).
Bestuursorganen van de gemeente zijn (art. 6 Gemeentewet) in ieder geval: de burgemeester, de gemeenteraad en het college van B&W. De wethouder vormt
als ambt in het decentraal bestuur geen bestuursorgaan. Deze politieke
ambtsdrager ontleent diens bevoegdheden vrijwel steeds aan die van het
College van burgemeester en wethouders als geheel, waarvan hij of zij
deel uitmaakt. Minder bekend is wellicht dat - bijvoorbeeld - ook het
centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad
en een commissie die over bezwaarschriften van belanghebbenden
adviseert, onder omstandigheden als bestuursorgaan in de zin van de Awb
worden aangemerkt.
Bestuursorganen van het waterschap zijn (art. 10 Waterschapswet): in ieder geval het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter (soms dijkgraaf geheten). Soms, afhankelijk van de instellingsregeling, ook organen als de algemeen directeur.
Hiermee
is wettelijk onderbouwd dat binnen de Nederlandse gemeenten enkel de
burgemeester, de gemeenteraad en het college van B&W als
"bestuursorgaan" over een krachtens het publiekrecht ingestelde
rechtspersoonlijkheid beschikken.
Met deze "wettelijke voorkennis"
heeft de gemeente Meierijstad, postbus 10.001, 5460 DA Veghel, met zijn
bij dagtekening 8 oktober 2024 uitgevaardigde dwangbevel "in naam van
de koning" de volgende tekst opgenomen: